Stukjes
Haasses kleine revolutie
Laudatio bij de uitreiking van de derde PEN-prijs aan Hella Haasse, op 10 december 1996 in de Brusselse Warande.
De jaarlijkse prijs van de PEN wordt altijd toegekend aan een auteur die grenzen overschrijdt, die moeilijk inpasbaar is in een ideologisch, politiek of cultureel kader, iemand waar men het wat moeilijk mee heeft.
Beantwoordt Hella Haasse, op het eerste gezicht een klassieke schrijfster en gemodereerde vrouw, daaraan? Ik denk dat Haasse de vraag zelf fout vindt, ik vermoed dat ze aan geen enkel profiel wil beantwoorden, ook niet aan dat van iemand die nergens inpasbaar is. Hella Haasse houdt niet van antwoorden, ze stelt vooral vragen. Zo schrijft ze in 1963 op Multatuliaanse wijze over zichzelf: ‘Een mens, die eigenlijk noch wat aard en aanleg noch wat ambitie betreft, geschikt was om een rol te vervullen in wat men “de openbaarheid” noemt, ziet men hier in de loop van ruim twintig jaar tot de persona worden van de gretige, actieve, geëmancipeerde vrouw, dies-chrijfster-is-maar-óók-moeder-en-echtgenote, en die als in een verwarrend kiekeboe-spel op de meest uitéénlopende terreinen opduikt, als bestuurs-, jury- en commissielid voor literaire doeleinden, als spreekster voor volksuniversiteiten, scholen, kunstkringen, congressen, in protestants-christelijk, rooms-katholiek, humanistisch milieu, voor socialisten, communisten en liberalen, voor huisvrouwen, studenten, vrijmetselaren, boekverkopers, ambtenaren, arbeiders, bejaarden. Ben ik dat?’ Haasse heeft vaak verklaard dat ze in haar romans op zoek gaat naar zichzelf, via allerlei historische of fictieve personages, maar tegelijk voegt ze daar heel lucide aan toe dat de mens zich in een steeds vloeiende werkelijkheid slechts staande kan houden door een identiteit te kiezen. Het gaat dus niet om het zoeken naar een vooraf gegeven, bestaande identiteit, maar om het schrijvenderwijs maken van die identiteit. De identiteit als verhaal. Maar ook dat verhaal is telkens weer onaf, en de samenhang tussen de stukjes identiteit houdt maar stand voor de duur van de roman.
Om haar unieke positie in de Nederlandse literatuur te illustreren, twee fragmenten over Hella Haasse.
Fragment één. Haasse is nu een gevierd auteur in Nederland en Vlaanderen. Maar die grote waardering viel wel samen met haar verhuizing naar Frankrijk in 1981, alsof ze pas vanuit het buitenland het vaderland kon veroveren - een verhaal dat ook Cees Nooteboom niet onbekend zal zijn. Juist in 1981 ontving ze de Constanrijn Huygensprijs; in '84 volgde de P.C. Hooftprijs. Ze verwierf eredoctoraten aan de universiteiten van Utrecht (1988) en Leuven (1993). Intussen was Haasse in het buitenland uitgegroeid tot één van onze schaarse succesrijke auteurs. De roman Het woud der verwachting (1949) werd