Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 141(1996)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 638] [p. 638] Lieven de Cauter [De dageraadsmens eerste zang] Meestal slaapwandel ik langzaam roterend als hemellichamen heerlijk in traagheid ongeremd maar soms dat is wanneer de maan juist goed verkeerd staat denk ik dat is wanneer ik honger en dorst naar het ongebreidelde het ongerijmde dat is wanneer de heilige nuchterheid maagdelijk stout als de beesten paart met saters in de hevige klaarte van onze te korte zomers barst iets onbeschrijfelijks los een ader spat op het dijbeen van de oneindigheid want de remafstand kwadrateert met de denksnelheid [*] In alle stilte meestal en traag tergend traag langzaam als een slak op een schildpad schrijf ik het proza van mijn verzen maar soms met veel gedruis en veel te snel vooral meng ik de elementen ik vermaal van alles tot verkapte poëzie en wanneer dan iemand mij betrapt of verstoort dan sla ik dan sla ik alles dooreen als een raaskallende clochard die op straat voor zich uitpraat over het Spaanse graan die met stenen in de mond peroreert tot de orkaan binnen en buiten daarbuiten loopt een schaap in wolfsvacht [pagina 639] [p. 639] ik christenhond steenezel olifant een met uitsterven bedreigde soort zoveel is zeker een sterveling maar uniek als de engelen exemplarisch en toch soortgenoot tot en met zoogdier tot in de klieren hondsdol gezelschapsbeest laat mij mijn dwaling verslingerd op de weg der mieren zoals het haar dat bij Spaanse vrouwen van de navel tot de schaamdelen loopt el camino de las hormigas heet hij kronkelt ondoorgrondelijk als gods wegen komen wij samen op een boogscheut hiervandaan nog één hinkstapsprong en ik verga ik zink met genoegen geef ik mij over geheel de uwe [*] De schrijver hij kruist de degens met het niets stel je daar niet te veel bij voor hij oefent gewoon in de lucht zoals een kind dat Zorro of de Powerrangers imiteert (de grote schaamlippen op zijn gezicht misstaan als biefstukken en zijn bril uit de jaren vijftig [pagina 640] [p. 640] zijn rozige kijk op de realiteit steekt schril af tegen zijn mond vol tanden zijn gebit dames en heren doet denken aan dat van een konijn zijn kaaksbeen kon wel dat van een neanderthaler zijn voeg daar nog bij een baby face een zekere weekte hier en daar iets verwijfd iets dat doet denken aan gulzige paters of vadsige koningen - en ziedaar voorwaar een fraai portret met poot en met panache voor u neergezet ziedaar de mens) achter de schrijver staat onzichtbaar de tegenstrever [*] Laat ik u een drinklied zingen: El camino de las hormigas het lied is sinds mensenheugenis gezongen het is geen liedje uit de pampas maar een deuntje gegroeid uit duingras van de lage landen langs de zee waarvan de bewoners helaas met de ernst helaas nog steeds geen blijf weten driewerf helaas want met de lach evenmin of nog minder een hopeloos volk dat verdwaald in een woestijn van steen en wolken steen en been klaagt en altijd [pagina 641] [p. 641] verder bouwt aan de afbraak El camino de las hormigas aan de einder verschijnt daar niets geen vin van aangespoelde potvissen geen staartster geen messias neen transcendentaal dakloos als het standbeeld van die Tolteekse primaat die verbaasd naar de maannacht staart staan we verweesd te kijken te kakken gezet door een grapjas van een god blootgesteld als nooit tevoren of heeft dit alles zijn bedoeling zijn diepere grond misschien gewichtsloos nu pas ongewapend van achteren en van voren kunnen we niet langer ontkomen de weg van de mieren naar het krekelschap is lang El camino de las hormigas [*] zo paraplu als het naaimachien van Paracelsus is zelfs ik zeg maar wat de apocatastasis kinderspel want (koe de boe spinnewiel en taterwater voorwaar ik zeg u) alleen de wartaal openbaart het wezen alleen het gebazel de babelse spraakverwarring alleen de klank van de wandaad [pagina 642] [p. 642] hoow, hola pas op niete graaf meneertje maar toch ik zeg het lekker ik zeg het lekker nog een keertje: alleen de wartaal hopla wir leben de nonsensicale grammatica alleen openbaart het wezen van de dingen als een raadsel van de taal waarna alle feesten worden opgeheven alleen purim niet en zegt de rabiate Eleazer jom ha kippurim evenmin en inderdaad: de verlossing is alleen denkbaar - als de versmelting van allerheiligen en carnaval als de paringstijd van het verhevene en het laagbijdegrondse of als een integraal proza dat tegelijk zinledig en allesomvattend is of nog als het samenvallen van vernietiging en vervulling van gerechtigheid en geluk [*] (Maar ach - wat bazel ik) uiteindelijk is er alleen de wereld die onttoverd tot in de poriën verder ettert Vorige Volgende