| |
| |
| |
Rutger Kopland
Het Mysterie van Watou
Een inleiding in de patafysica
Inleiding
Het verzoek om iets te schrijven naar aanleiding van de nieuwe manifestatie in Watou beschouw ik als zeer eervol. U begrijpt dat ik uiteraard ook de gebruikelijke gepaste schroom moet noemen. Kan ik, zo heb ik een ogenblik gedacht, ik die zelf nog zoekende ben, iets meegeven aan anderen, waardoor zij het mysterie van Watou beter zouden gaan begrijpen? Zou ik niet veel ellende kunnen veroorzaken als ik anderen op een dwaalspoor zou brengen? Voor velen is het leven al moeilijk genoeg. Voor mij tenminste wel. Moest ik het risico lopen het nog moeilijker te maken? Ik zal u met dit gepieker niet lastig vallen, ik heb er een paar fijne gesprekken over gehad, waar ik liever niet over praat. Toen heb ik toegestemd.
Wie over een Mysterie spreekt, spreekt over een gebeurtenis die hij niet begrijpt. Hij wordt geconfronteerd met de vraag: wat gebeurt er? Precies dat gebeurt er in Watou, het onbegrepene. Gwy Mandelinck slaagt er steeds weer in onbegrijpelijke gebeurtenissen te doen plaatsvinden, ja, zelfs te tonen dat de onbegrepen wereld de enige échte wereld is. Het zal uw verbazing dan ook niet wekken dat ik als centraal thema voor deze beschouwing gekozen heb voor de behandeling van de vraag hoe wij het onbegrepene moeten begrijpen.
Een onbegrepen wereld vraagt om een andere visie dan de gebruikelijke. In het vervolg van dit stuk ga ik in op enkele voorbeelden van onbegrijpelijkheid. Daaraan voorafgaande geef ik eerst een algemeen kader waarmee ze begrijpelijk worden en tenslotte kom ik tot een conclusie, anders zou dit hele betoog voor niets zijn geweest.
| |
Inleiding in de patafysica
In deze inleiding - het zal u na verloop van tijd wel duidelijk worden wat ik daarmee bedoel, want wat is eigenlijk een inleiding, dat
| |
| |
weet men van te voren niet en ook achteraf niet, zij ontvouwt zich als het ware en vouwt zich weer toe en doet dit tegelijkertijd, zodat zij tijdens het lezen in feite ‘nog niet’ en toch ook ‘steeds’ is gelezen - in deze inleiding dus, die telkens nog niet begonnen en al weer voorbij is, wil ik u iets laten ervaren van het patafysisch perspectief.
Wat is de patafysica? Laat ik vooropstellen dat niemand dit weet. Ook haar grondlegger Alfred Jarry niet. Niettemin werd zij door volgelingen uitgebreid en verdiept. Er is dan ook veel over geschreven onder imprimatur van het Collège de Pataphysique, maar wie deze geschriften leest begrijpt dat de essentie niet is uit te leggen. De kerngedachte en haar vertakkingen wil ik echter toch voorleggen, voor zover dezen door mij worden begrepen uiteraard. Zeer veel is ook nu nog duister, zo niet alles. Hier zijn enkele axioma's.
1. De patafysica is de wetenschap die zich bezighoudt met datgene waarmee noch de fysica, noch de metafysica zich bezighoudt. Iedereen weet wat de fysica inhoudt, het is de wetenschap van de materie. Hetzelfde geldt voor de metafysica. Iedereen weet dat zij zich bezighoudt met datgene wat zich achter de materiële realiteit bevindt, de wetten die de fysische wetten bepalen. Het ‘er moet toch iets zijn buiten de materiële werkelijkheid’, u kent dat wel. De patafysica nu houdt zich met geen van beide bezig, noch met de fysische werkelijkheid, noch met de metafysische. Zij kan echter alleen maar bestaan omdat de beide andere bestaan, dat lijkt me duidelijk, anders zou ze geen andere naam dragen.
Een klassiek voorbeeld, dat ik zelf bedacht heb overigens, is het volgende. Als iemand honderd gulden haalt van zijn bank, dan krijgt hij die, maar hij betaalt er zelf honderd gulden voor. Hij is op hetzelfde moment honderd gulden rijker en armer geworden. Anders gezegd, de honderd gulden verwisselt in één ondeelbaar moment van eigenaar, er zijn twee eigenaars, maar ze zijn dezelfde. In de fysische zin is er iets gebeurd, de man is naar de bank gegaan en weer weggegaan, in de metafysische zin is er ook iets gebeurd, want rijkdom en armoede zijn metafysische begrippen. Maar daar gaat het in de patafysica niet om. Het gaat er om dat er, terwijl er fysisch en metafysisch iets gebeurt, er tegelijkertijd niets gebeurt. Ik kom hier later nog op terug. Maar houdt u dit even vast.
2. De patafysica is de wetenschap die de wetten bestudeert die ten grondslag liggen aan de uitzonderingen. In het algemeen denkt men dat gebeurtenissen worden gedicteerd door wetten. ‘Iets gebeurt omdat’, en dan komt er meestal een verklaring die ervoor zorgt dat wij ons niet hoeven te verbazen over wat er gebeurt. Niets is een uitzondering. Men vergeet dat het de gebeurtenissen zijn die de wetmatigheden produceren en niet andersom. De patafysica
| |
| |
onderkent dit. In deze wetenschap zijn er dus evenveel wetmatigheden als gebeurtenissen, hetgeen wil zeggen dat er ook geen uitzonderingen zijn omdat er geen regels zijn waarop de gebeurtenissen uitzonderingen kunnen zijn. Men kan ook zeggen dat patafysisch gezien niets abnormaal is. Een klassiek voorbeeld, dat ik overigens zelf heb bedacht, is het geval van een man die bij een hekje staat om een perk in een plantsoen. Hij kijkt naar de bloemetjes achter het hek en roept: ik wil eruit! Men is geneigd daar een verklaring voor te zoeken, omdat het abnormaal lijkt. Patafysisch echter is er niets aan de hand, de man had net zo goed kunnen roepen dat hij erin wilde, dat was niet normaler geweest. Alles heeft zijn eigen achtergrond. En bovendien, wat had het voor verschil gemaakt voor verdere actie. In beide gevallen wil hij over het hek. Daar zijn hekken voor immers. Niets is abnormaal in de patafysica, er zijn evenveel normen als gebeurtenissen, hetgeen eveneens betekent dat alles abnormaal is, omdat alle normen van elkaar verschillen. Ik kom daar later op terug, maar houdt u dit even vast.
3. De patafysica is de wetenschap die denkbeeldige oplossingen zoekt. Iedere gebeurtenis heeft een oneindig aantal oorzaken. Hoe bekend dit ook is, wij kunnen het niet laten om naar de oorzaak te zoeken. Zo meende de fysicus Newton de val van een appel aan de zwaartekracht te kunnen toeschrijven. Leuk bedacht, maar er is natuurlijk veel meer aan de hand. Bovendien zijn er genoeg appels die niet vallen, terwijl er wel zwaartekracht is. Hetzelfde geldt voor de metafysische vraag waarom er überhaupt een zwaartekracht is. Wie heeft dat dan zo geregeld en waarom. Daar zijn ook oneindig veel antwoorden op en bovendien had het ook best anders gekund. Onze fysische en metafysische instelling verleiden ons ertoe om de waarheid te zoeken. Welnu, in de patafysica bestaat géén waarheid, of in ieder geval bestaan er net zoveel waarheden als gebeurtenissen. Alle oplossingen voor problemen zijn denkbeeldig. Ik kom daar later nog op terug, maar houdt u dit even vast.
4. In de patafysica zijn alle gebeurtenissen gelijk. Omdat er alleen denkbeeldige oplossingen zijn voor de vragen die de wereld oproept zijn in de patafysica alle gebeurtenissen even belangrijk. Men is in de fysica en de metafysica gewend om de ene gebeurtenis belangrijker te vinden dan de andere. Voor sommige meent men de verklaring te hebben en daar heeft men het dan verder niet over. Die zijn onbelangrijk geworden. Voor andere zijn er verschillende verklaringen in omloop en daarover ontstaat dan meningsverschil. In wezen is alles onverklaard en gaat het erom wie er gelijk krijgt. Met dit gebeuzel houdt de patafysica zich niet bezig. Zij werpt zich niet in enige methodenstrijd of ideologisch meningsverschil. Het gaat haar niet om de vraag welke oplossingen de beste zijn en dus ook niet om welke zaken belangrijk of onbelangrijk. Een klassiek
| |
| |
probleem is de kwestie of wij leven in de tijd of in de ruimte. Een van de meest vooraanstaande patafysici, Boris Vian, heeft eens voorgesteld om de licht-donker cyclus, de afwisseling van dag en nacht, niet langer in de tijd, maar in de ruimte te laten plaatsvinden. Het leek hem het beste de wereld voor de helft donker te maken en voor de helft licht. Iedereen kan dan zijn leven zo inrichten dat hij of zij op ieder gewenst moment 's nachts of overdag leeft. Het is dan een kwestie van verplaatsing in de ruimte en niet in de tijd. Zoals alle oplossingen is ook dit een denkbeeldige, zoals ik onder punt 3 heb uiteengezet. Als zodanig is die niet meer of minder waard dan alle andere oplossingen die er steeds weer bedacht zijn en nog bedacht zullen worden. Niemand zal bovendien beweren dat Vians oplossing de beste is. Die pretentie heeft de patafysicus niet. En ook niet dat de afwisseling van dag en nacht belangrijker of onbelangrijker is dan andere gebeurtenissen. De kern van dit axioma lijkt me voldoende duidelijk: alles is even belangrijk, hetgeen betekent dat alles tevens onbelangrijk is. Ik kom daar later op terug, maar houdt u dit even vast.
Aan het eind van deze inleiding, dat tevens als begin beschouwd kan worden, immers iedere zinsnede is even belangrijk als alle andere, lijkt het me goed een ogenblik het lezen te staken en de voorbeelden te bekijken die ik in de volgende paragraaf ga behandelen.
Als voorbeelden dienen vier foto's. Ik heb foto's gekozen om u ervan te overtuigen dat het om waar gebeurde gebeurtenissen gaat. Een fototoestel kan niets bedenken, heeft geen bedoelingen, maar toont ons de wereld zoals hij is. Daar zouden wij een voorbeeld aan kunnen nemen. Alleen wie zijn ogen sluit kan zich verbeelden de wereld te begrijpen. Een open oog echter behoedt ons voor deze illusie. Ik bespreek achtereenvolgens: 1. een foto van een saxofoon waaruit een poesje steekt, 2. die van een tafel met zuivel en vleeswaren waar een geit naar staat te kijken, 3. die van een auto waaronder een man ligt te sleutelen terwijl een vrouw in die auto een gilletje slaakt, en 4. die van een man die aan een gedekte tafel wijn zit te drinken uit een soepbord. Zoals gezegd, houdt u even op met lezen.
| |
Stromingen in de patafysica
1. Er steekt een poesje uit een saxofoon.
Na deze verkwikkende leespauze lijkt me de tijd gekomen om onze theoretische inzichten in de praktijk te brengen en deze gebeurtenissen te bestuderen. De voorbeelden die ik heb gekozen corresponderen met verschillende stromingen in de patafysica.
| |
| |
Tot nu toe heb ik de klassieke of orthodoxe vorm behandeld, zoals die door Alfred Jarry in 1896 te Parijs werd gestart. Na zijn dood werd in 1911 het door hem geschreven boek: ‘Gestes et opinions du docteur Faustroll, Pataphysicien’ postuum gepubliceerd. De belangrijkste axioma's werden verder uitgewerkt onder imprimatur van het Collège Pataphysique. Zoals het met alle nieuwe wetenschappen gaat - denk aan de psychoanalyse - kwamen er volgelingen en volgelingen hebben vaak hun eigen ideeën, dat houdt geen leermeester tegen. Volgelingen veroorzaken stromingen, die zich meestal sieren met het voorvoegsel neo- en tegenwoordig ook euro-. Ook ik heb mijn eigen stroming bedacht, ik kom daar later op terug. Eerst nu de orthodoxe.
Mag ik u verzoeken de foto van het poesje in de saxofoon in het oog te vatten. In de klassieke patafysica houdt men zich bezig met de niet-fysische en niet-metafysische aspecten, zult u zich herinneren. Welke zijn dat? De saxofoon is een instrument dat uit zich zelf niets doet. Alleen als men erop blaast komt er geluid uit, alleen dan ‘doet’ het iets. Gezien de liggende stand wordt er op het moment van de foto niet op geblazen. Er komt dus ook geen geluid uit op dat moment. Wat er wel uitkomt is heel duidelijk: een poesje. Het dier kijkt enigszins verbaasd en dat valt te begrijpen, het is ook een enorme overgang om, als men uit een saxofoon komt, plotseling geconfronteerd te worden met een heel andere wereld. De metafysische kant dient zich ook in alle hevigheid aan. In deze benadering roept de saxofoon geen saxofoon op maar via saxofoonmuziek ook de muziek in het algemeen. Het instrument gaat als het ware onmiddellijk iets doen terwijl het niets doet. En het poesje roept ook van alles op, zoals daar zijn: het dierlijke, de jeugd, de onschuld, de vreugde, en in het allerergste geval het leven als zodanig. Er wordt kortom wat van gemaakt dat ver boven deze gebeurtenis uitstijgt. Welnu, in de klassieke patafysica gaat het hier niet om. Er mag van alles gebeuren maar hier gebeurt tegelijkertijd niets.
Ik zei u al dat in de patafysica de wetten worden bestudeerd die aan uitzonderingen ten grondslag liggen. In de fysica en de metafysica wordt steeds weer geprobeerd om te verklaren waarom dat poesje uit die saxofoon komt. Het ligt voor de hand om te denken: omdat er niet op geblazen wordt, of omdat er geen muziek uitkomt, of omdat het leuk is. Men probeert kortom een wetmatigheid te ontdekken, waardoor deze gebeurtenis normaal wordt. Een futiele bezigheid. De gebeurtenis schept een wetmatigheid die alléén voor deze gebeurtenis geldt. Alles is in de patafysica normaal.
Daar komt nog bij dat in de patafysica alle oplossingen denkbeeldig zijn, er is niet éé verklaring, er zijn er oneindig veel.
| |
| |
Het gevecht om het gelijk, om de kwestie wie de beste verklaring in pacht heeft, is oninteressant. Zou de gedachte dat de poes uit de saxofoon komt omdat er niet op geblazen wordt beter zijn dan de gedachte dat de poes de saxofoon verlaat omdat er geen muziek uitkomt? Dat soort discussies acht de patafysicus volstrekt overbodig. Er bestaat geen waarheid.
Alle gebeurtenissen zijn gelijk, zoals ik al opmerkte in mijn inleiding. Het is best mogelijk dat biologen of musicologen of theologen, desnoods in multidisciplinair projectverband met subsidie van de regering theorieën bedenken waardoor deze gebeurtenis een geheel nieuw licht werpt op onze samenleving, maar is daarom deze gebeurtenis belangrijker dan andere gebeurtenissen? De patafysicus glimlacht om zo'n conclusie. Alles is even belangrijk of onbelangrijk, het enige nieuwe licht dat schijnt komt uit de gebeurtenis zelf.
Ben ik het hiermee eens? Nee, niet helemaal en ik wil dit demonstreren aan de volgende foto, die ons noopt tot nieuwe analyses.
| |
2. Er staat een geit bij een tafel met zuivel en andere etenswaren.
Fysica en metafysica benaderen hun object met vraagstellingen en methoden. In de patafysica zijn er geen vraagstellingen en methoden om de eenvoudige reden dat er geen objecten zijn. Men kan in de patafysica dus ook geen problemen tot een oplossing brengen. Wat wel kan is uit de oplossing teruggaan naar het probleem.
Heeft men het probleem gevonden dan leidt deze vondst op haar beurt weer terug naar het object. De kern van de neo-patafysica is met andere woorden het oplossen van een probleem dat niet bestaat, het vinden van iets dat men niet zoekt, of, nog scherper geformuleerd, het zoeken naar iets wat men niet vindt. U begrijpt dat dit in al zijn eenvoud toch verstrekkende gevolgen kan hebben.
In Frankrijk is men al geruime tijd bezig met een experiment om dieren in te schakelen in het bedrijfsleven. Als een timmerman, een smid, een kweker hun eigen produkten op de markt kunnen brengen, waarom zou een geit dat ook niet met haar eigen melk en kaas kunnen doen, aldus was de redenering. Un animal, pourquoi pas? was de slogan. Zodoende treft men soms in de bergen op afgelegen plaatsen geiten aan als verkoopsters in winkeltjes, waar zij hun eigen produkten verkopen. In het geheim wordt overigens ook druk geëxperimenteerd met andere diersoorten. Zo wordt men in slagerswinkels nogal eens bediend door een zwijn,
| |
| |
bij benzinestations door een hengst, in textielzaken door een schaap, enzovoort. En niet alleen in het winkelbedrijf wordt van deze methode gebruik gemaakt, zelfs in bestuurlijke kringen, de toeristenindustrie, de luchtvaart, noem maar op, is er een toenemende inzet van runderen, honden, vogels, enzovoort, enzovoort. Ik zei al, het gebeurt nog in het geheim. In alle genoemde gevallen worden de betreffende dieren voorlopig nog als mensen verkleed om het publiek niet onnodig te verontrusten. Alleen verweg in de bergen durft men het aan hier en daar open en bloot met geiten te werken.
Dit alles is bedoeld als de oplossing van een probleem en uit de oplossing moet het probleem zelf terug te vinden zijn. Als dat niet kan is er ook geen probleem. Men is geneigd het probleem te zoeken in sociaal-economische richting. Zoals iedereen weet is er onder de gedomesticeerde dieren een grote werkloosheid. Sinds het inzakken van de wolmarkt, het uitdijen van de melkzee, het groeien van de vleesberg, het invoeren van kunstmatige inseminatie, het oprukken van natuurliefhebbers, het asfalteren van het grootste deel van het landschap, lopen vele schapen, geiten, runderen, paarden, stieren en hengsten in feite doelloos en zinloos door de wereld. Hoeveel honden zitten er niet voorts knikkebollend achter de vitrages. Wij hebben al deze dieren jarenlang gebruikt, er is in hun oude functie geen werkgelegenheid meer en er moet dus naar nieuwe functies worden gezocht, waarbij niet wordt gedacht aan een terug naar de natuur, die terugweg is er niet, maar aan reïntegratie op hoger niveau.
Dat is een aardig sociaal-economisch verhaal, maar het probleem zit mijns inziens dieper. Is het niet zo dat wij, als mens zijnde, sterk vervreemd zijn van onze dierlijke kern? Weten wij nog iets van het schaapachtige van het schaap in ons, het moederlijke van het rund, het trotse van de hengst, het kameraadschappelijke van de hond in ons? Nee toch. En het verlangen van de geit? Kennen we ook niet meer. Daar zit het probleem. Al deze pure, natuurlijke eigenschappen, die we ooit moeten hebben gehad, zijn weggesaneerd, ‘ze konden niet meer uit’, ze waren onrendabel in het intermenselijk verkeer. En nu zitten we met de consequenties, want we krijgen ze nooit meer terug. De enige oplossing is degenen die deze eigenschappen nog wel hebben uit het weiland of uit hun mand te halen en te integreren in onze maatschappij.
Nu we het probleem hebben geïdentificeerd uit de oplossing kunnen wij ook het object van onze studie vaststellen. Immers zonder probleem zou er geen vraagstelling zijn. Ik zinspeelde er al even op dat wij het verlangen van de geit niet meer kennen. En toch, wie van ons voelt niet als hij een geit ziet een onuitsprekelijk verlangen? Wie van u, die bij het zien van zuivel en vleeswaren op
| |
| |
een ruwhouten tafel niet eveneens een onuitsprekelijk verlangen voelt opkomen? Zoals ik al zei, de kern van de neo-patafysica is het vinden van iets dat men niet zoekt en het zoeken naar iets wat men niet vindt. Anders gezegd, het vervullen van een verlangen dat hij niet kent, het verlangen naar iets dat niet wordt vervuld.
Deze analyse moge u duidelijk maken dat men uitgaande van de oplossing van een probleem tot het probleem komt en uitgaande van het probleem tot het object, een geit bij een tafel met zuivel en vleeswaren. Als alle denkbeeldige oplossingen verdwenen zijn en daarmee de problemen, blijkt er niets te gebeuren.
Maar hiermee loop ik al vooruit op een verdere ontwikkeling.
| |
3. Er ligt een man onder een auto met schalks gillende vrouw.
De nieuwste richting in de patafysica zal ik zeer kort bespreken. De reden is dat er nog heel weinig aan theorievorming is gedaan. Ook ikzelf moet er nog aan werken. Waarom moet het dan weer anders zult u zeggen, het leek toch al zo goed in elkaar te zitten. Mijn antwoord is, dat ik dit niet zou schrijven als het voorgaande mij werkelijk bevredigd had. Ik heb u uitgelegd dat de fysica en de metafysica voor de patafysicus amusant maar irrelevant zijn. Hij houdt zich met andere zaken bezig. De patafysicus wil uitzonderingen verklaren, hij zoekt denkbeeldige oplossingen en beschouwt alle gebeurtenissen als gelijk. In de neo-patafysica wordt getracht eerst de oplossing van een probleem te schetsen, daaruit het probleem te destilleren en tenslotte uit het probleem de oorspronkelijke gebeurtenis die tot een vraagstelling leidde terug te vinden. Voor de patafysicus is de wereld volledig ingepakt met oplossingen van problemen, terwijl niemand meer ziet wat er gebeurt.
In de wereld gebeuren voor ons gevoel akelige, leuke, prettige en onprettige dingen. Maar patafysisch gebeurt er niets akeligs, leuks, prettigs of onprettigs. Het probleem is om dit vast te stellen. Een mogelijkheid om dit te bereiken lijkt te zijn de patafysica op te vatten als de wetenschap waarin object, probleem, methode en oplossing dezelfde zijn. Ik wil dit demonstreren aan het voorbeeld dat u nu bekijkt.
Wat gebeurt hier nu eigenlijk? Een man ligt te sleutelen onder een auto, maar waarom? De vrouw zit in de auto en slaakt een gilletje, maar waarom? Het is niet gemakkelijk om deze vragen niet te stellen. Zoals Rudy Kousbroek ergens opmerkt, zoekt ons brein altijd wanhopig naar samenhang. Dit betekent dat wij ook onmiddellijk geneigd zijn om beide vragen met elkaar in verband te brengen. Waarom ligt iemand te sleutelen onder een auto, sleutelt hij wel echt of doet hij alsof? Is er iets met de uitlaat en zo ja
| |
| |
welke uitlaat dan? Waarom gilt de vrouw enigszins guitig, waarom is haar bloesje losgesprongen? Gilt de vrouw enigszins guitig omdat de man onder de auto ligt of is het juist andersom, ligt de man onder de auto omdat zij guitig gilt? Heeft zij gezegd: als jij onder de auto kruipt dan ga ik guitig gillen of heeft hij gezegd: als jij guitig gilt dan kruip ik onder de auto?
Nee, het is niet gemakkelijk om al deze vragen niet te stellen. Maar het brein loopt erin vast. Men kan zeggen dat het brein vastloopt omdat er onvoldoende informatie is: de plaats van handeling of wellicht sleuteling is immers aan het oog onttrokken. Maar dat is geen uitweg. Ook als wij precies zouden zien wat er gebeurt op de plek waar dat gebeurt, ook dan zouden wij met een oneindig aantal vragen blijven zitten: waarom zo en niet anders, waarom hier en niet elders, waarom nu en niet vroeger of later, is dit akelig, is dit leuk, prettig of onprettig?
Vragen betekenen dat men met een probleem zit en men zoekt naar een methode om dat probleem op te lossen. Het is kennelijk moeilijk om geen probleem te hebben; maar dan is het ook weer raadselachtig dat men dat probleem wil oplossen, zodat het uit de wereld is. Deze halfslachtige houding: het zoeken van een probleem en het zich willen ontdoen van dat probleem wekt de lachlust van de patafysicus. Volgens hem is deze scène vraag, probleem, methode en oplossing op hetzelfde moment. Anders gezegd: de vraag is het antwoord.
| |
4. Man drinkt wijn uit soepbord.
In de voorgaande paragraaf gaf ik al een aanzet tot een ontwikkeling die hopelijk uitmondt in de euro-patafysica. Met het wegvallen van de grenzen moeten wij het in Europa toch over alles eens worden. De patafysica lijkt mij daarvoor het instrument bij uitstek. Na wat u nu hebt gelezen zult u dat ongetwijfeld met mij eens zijn. Niettemin wil ik mijn standpunt verduidelijken met het voorbeeld dat u nu voor zich heeft.
En France on n'a pas de pétrole mais on a du bon vin. Hoewel onnodig, wil ik deze zinsnede toch even in een historische context plaatsen. Zoals sommigen van u wel weten is onlangs in Frankrijk de petroleum afgeschaft en vervangen door wijn. Er is momenteel in geen café of restaurant nog een druppel petroleum te krijgen. De achtergrond is uiteraard de energiecrisis, terwijl men met de vervanging door wijn probeert de ingestorte Franse wijnmarkt op te krikken. In mondiaal verband was het toenemend zo, dat petroleumlanden hun eigen wijn maakten uit petroleum. De enige gepaste maatregel
| |
| |
was uiteraard geen petroleum meer te importeren. Het valt te verwachten dat ook onze ministers van economische en culturele zaken (vanwege de culturele aspecten) dezelfde stap zullen nemen.
Een probleem met wijn is dat zij de vorm aanneemt van het object waarin ze zich bevindt. Zij neemt gemakkelijk een flesvorm aan, een glasvorm, dat was al geruime tijd bekend, maar zij blijkt ook de vorm van een soepbord aan te kunnen nemen. Het valt uiteraard te verwachten dat met het veranderen van de vorm ook de functie verandert. Zeker gezien het feit dat wijn steeds meer gebruikt zal gaan worden, nu de petroleum weggevallen is, liggen er nog interessante ontwikkelingen in het verschiet. Ik wil hier niet op vooruitlopen, de situatie is nu al verwarrend genoeg. Wat ik wel wil, is in een vroeg stadium een patafysisch standpunt naar voren brengen. Het is nog niet te laat.
De man op de afbeelding zit aan de maaltijd. Een flesje wijn, een glaasje wijn en een bordje wijn, de drie vormen waarin wijn zich kan voordoen. Binnenkort zal de wijn de vorm van een man aannemen en men ziet reeds de eerste tekenen hiervan. We zitten in feite midden in een proces, het moment tussen nog niet en reeds.
Deze afbeelding is daarom de ideale samenvatting van wat ik tot nu toe heb gezegd. Hier is het moment waarop deze inleiding tot de patafysica eigenlijk nog niet begonnen is en eigenlijk ook alweer voorbij is.
| |
Conclusie
Enkele dagen geleden werd ik gebeld. Ik kreeg mijn bijna driejarige kleindochter aan de telefoon. Opa, zei zij, ben jij opa? Ja, zei ik, ik ben opa. Opa, zei zij, ik heb een tekening gemaakt en die tekening wil ik je vertellen. Graag zei ik, en deed mijn ogen dicht. Het is een hond, zei ze, ik denk dat het een hond is, een hond en nog veel meer, ze struikelde over haar woorden. Wie is die hond, zei ik. Er viel een lange stilte, ik had het gevoel dat ze de conversatie voorgoed afgebroken had, maar toen kwam het antwoord, ze begon te schaterlachen en zei: dat weet ik niet. Ik had de verkeerde vraag gesteld, maar gelukkig vond zij het juiste antwoord: ik weet het niet.
Deze korte scène is iets om nader op in te gaan. Men kan zeggen of in uw geval denken, ach wat lief, een opa en zijn kleindochtertje, wat is de wereld toch mooi eigenlijk en bij een glaasje sherry door converseren over de echte wereld, waarin de dollar te goedkoop is, de gloeilampen te duur, het decolleté van uw gesprekspartner te geurig, de schedel van de heer X te korstig, de echte wereld kortom, waarin het nooit zo mooi en lief is als in die van opa en kleindochtertje. Hier zou ik het bij kunnen laten. Maar dat doe ik niet.
|
|