Roel D'Haese
Geraardsbergen 1921 - Brugge 1996
1949 | Eerste persoonlijke tentoonstelling zaal Lou Cosyn, Brussel |
1953 | Biënnale van São Paulo |
1954 | Prijs van de Jonge Belgische Beeldhouwkunst |
1958 | Biënnale van Venetië |
1959 | Dokumenta III, Kassel |
| Prijs van de Belgische Vereniging van Kunstcritici voor de beste tentoonstelling van het jaar |
1960 | Prijs van de Académie Picard |
1965 | Biënnale van Tokio |
1977 | Dokumenta VI, Kassel |
| Diverse tentoonstellingen in de galerie Claude Bernard in Parijs |
| Werkte gedurende drie jaar aan het beeld Jan de Lichte, Middelheim, Antwerpen |
| Doctor honoris causa Universiteit Gent |
Bij beeldhouwer Roel D'Haese is authenticiteit opvallend aanwezig. Mens en kunstenaar bedekken elkaar volledig, er is geen hiaat tussen denken en zijn. Ieder beeld, iedere tekening is de volledige weergave van zijn complexe persoonlijkheid: een mengeling van durf en twijfel, gevoeligheid en sarcasme, intelligentie en fantasie.
Wellicht nog van veel meer, maar wie kan volledig peilen in de ziel van een ander. Een retrospectieve blik op het oeuvre van D'Haese maakt duidelijk dat de evolutie in zijn werk het fundamentele nooit heeft gewijzigd. Er is variatie van materiaal - ijzer, steen, hout, goud, brons -, er is een groeiende rijpheid, een toenemende vrijheid van denken en handelen, een gestadige beheersing van het vak maar niets in deze ontwikkeling doet afbreuk aan de bestaande persoonlijkheid. Nooit is er iets te merken van enige concessie aan de geldende smaak of aan heersende strekkingen. Bij hem heeft het dilemma abstractie-figuratie zich nooit gesteld, is er geen zweem van beïnvloeding merkbaar, werd ieder probleem op een onbetwistbaar eigen manier opgelost.
Roel D'Haese wordt gedreven door de zucht naar perfectionisme, waardoor hij zich voortdurend kritisch beweegt tussen wat voorbij is en nog komen moet. Hij is zelf zijn beste waardemeter. In zijn totale produktie zijn er daarom nauwelijks inzinkingen te bespeuren, ieder nieuw werk is steeds het verder plaatsen van een grenspaal die hem dichter bij de onbereikbare volmaaktheid moet brengen.
Hij is ook niet te vangen onder één of andere stijl, richting of school-hoedje. Maar onbetwistbaar is hij een Vlaams kunstenaar gegroeid uit een eeuwenlange traditie die steeds een mengeling is geweest van mystiek en erotiek, bezinning en uitbundigheid, diepe ernst en volle vreugde. Grote gevoeligheid wordt gerelativeerd door een sluwe monkellach, die wijst op begrip voor menselijk falen maar tevens op de eis naar fundamentele eerlijkheid. Zijn vertolkte emoties blijven niet vastgekleefd aan persoonlijke ervaringen. Ze zijn een vertrekpunt, maar hij tilt ze op tot een universele ontroering. Samen met het talent is dat de kern van een groot kunstenaar.
Ludo Bekkers