[1995/5]
Beste lezers,
‘Ik doe het voor het enige dat groter is dan ik en groter dan wij allemaal,’ zei ze. ‘Ik doe het voor de dans.’ Dit citaat uit Peter Høegs Nachtvertellingen zet meteen de toon van een DWB-aflevering die aan de dans wordt gewijd. Meg Stuart staat daarbij centraal. Haar nog beperkte reeks eigenzinnige choreografieën wordt door Rudi Laermans - samen met Johan Reyniers gastredacteur van dit nummer - beschouwd als een binnenstebuiten keren van de schone schijn van de gangbare danskunst. Meg Stuart ontmantelt de harmonieuze, vloeibare beweging, analyseert de tics van het menselijk lichaam, laat geïsoleerde ledematen zinloze gebaren maken, confronteert de kijker met zijn kijkhouding. Haar voorstellingen zijn gênant; ze laat ontregelde lichamen rare dingen doen. Patrick de Spiegelaere maakte er foto's van en Pieter T'Jonck schrijft combattief dat Meg Stuart een gelukkige uitzondering is in de dans na Steve Paxton, omdat ze van gefragmenteerde lichamen opnieuw krachtige assemblages maakt.
Het is uiteraard niet toevallig dat deze DWB-aflevering wordt voorgesteld in de marge van het Klapstuk-dansfestival te Leuven, waar de nieuwe choreografie van Meg Stuart, No One is Watching, zijn Belgische première beleeft. In maart 1994 besliste ze overigens om van Brussel haar thuisbasis te maken, om meer nog dan vroeger contact te hebben met beroemde Vlaamse choreografen als Anne Teresa de Keersmaeker en Wim Vandekeybus, en met de mensen van Klapstuk, die haar al in 1991 van New York naar Leuven brachten.