[1994/5]
Beste lezers,
Jan Fabre: één van die Vlamingen die het internationaal maken. Met een werk dat een literair tijdschrift niet onverschillig kan laten, hoewel we in die sector de eersten zijn om met dat werk wat te doen. Maar waar te beginnen: theater? eenakter? opera? choreografie? beeldende kunst? Hoe ver moet je gaan en hoe volledig wil je zijn? Met welke tekstsoorten benader je zo'n fenomeen? En voor welk publiek? Vragen voor de samensteller van dit Fabre-nummer: Sigrid Bousset.
Over belangrijke kunstenaars wordt door allerlei bewonderaars nogal eens geschreven in een vaag-esoterisch of pseudo-geleerd taaltje. Maar er is ook die andere houding: waar ik geen voeling mee heb, wat ik niet begrijp, heeft geen waarde. De houding van de middelmatige, die alles neerhaalt tot op het niveau van zijn eigen mediocriteit. In de kunstkritiek en in het literaire bedrijf een zéér bekend fenomeen.
In dit nummer wordt gekozen voor teksten die aan de bovenstaande categorieën ontsnappen. Rudi Laermans en Stefan Hertmans belichten essayerend onvermoede en onverhoedse facetten van Fabres wereld. Laermans heeft het over zijn werk als een oorlogsmachine tegen het commerciële kunstencircuit, een Paard van Troje dat de Schoonheid (met hoofdletter) in dat circuit binnensmokkelt; hij schrijft over de naaktheid als ‘mise à mort’, over de feeërieke wereld van beelden, waarin de tijd wordt stilgezet, herhaald, teruggespoeld. En Hertmans raakt hoogst persoonlijke onderwerpen aan: Fabres dieren zijn verklede, te laat gekomen filosofen en uit Els Deceukeliers erotische mond klinkt een ‘memento mori’ op.
Dan zijn er de poëtische reacties op Fabres werk van Peter Verhelst, Anneke Brassinga en Dirk van Bastelaere, waarbij de laatste twee zich bedrieglijk losjes op het werk van de beeldend kunstenaar en theatermaker inspireren.
Maar de lezer heeft het laatste woord - voor zover iemand dat bij Fabre al kan hebben. Hij kan kijken naar de blauwgebicte werken en lezen in de tekstcollage, waarin een fragment uit Fabres nieuwe eenakter: De keizer van het verlies.
Hugo Bousset