[1994/4]
Beste lezers,
Zappen, live-effect, het zijn woorden waar nogal wat schrijvers en kunstenaars van gruwen. Televisie staat dan voor oppervlakkige consumptie, ‘macdonaldisering’ van de cultuur enzovoort. Maar met evenveel stelligheid kun je beweren dat het verfoeide medium het ontstaan van een nieuwe kunstvorm heeft mogelijk gemaakt: de videoclip. Die dan weer jonge romanciers beïnvloedt als Peter Verhelst, Rob van Erkelens, Ronald Giphart, Jeroen Olyslaegers. Van deze laatste in dit nummer een tekst over het vervloeien van televisie en realiteit. En Piet Meeuse essayeert over het zappen.
Je kunt zelf wat zappen in het gevarieerde blokje verhalen, maar ik wil nog wat kwijt over de literaire kritiek en essayistiek. Die is namelijk in dit nummer nogal dominant aanwezig. Er komen prozaschrijvers ter sprake als Atte Jongstra en Charlotte Mutsaers, de hernieuwde belangstelling voor Theo Thijssen wordt niet vergeten, maar vooral dichters passeren de revue: Benno Barnard, Paul Claes, Christine D'haen, Stefan Hertmans, Erik Spinoy, Peter Verhelst, Dirk van Bastelaere en Charles Ducal tot tweemaal toe. Op Barnard na, allemaal Vlamingen en behalve Christine D'haen allemaal jonge tot zeer jonge dichters. Ik vind het een schitterende lichting; of Wiel Kusters en Herman de Coninck dat ook zo vinden, kun je straks lezen. In elk geval zijn hier critici aan het woord die - hoe kritisch en genuanceerd ook - houden van literatuur. Dat is vooral in Vlaanderen een opvallend fenomeen, waar het nu - dertig jaar na Bok en Mep - opnieuw de gewoonte is geworden auteurs persoonlijk uit te schelden. Zo bijvoorbeeld Bart de Man in De Brakke Hond - maar wie leest die nog? - en ook Patrick Demompere in HUMO. Nu, er zijn altijd slechtlezende en gefrustreerde critici geweest. Dan liever nog wat zappen, want het is wereldbeker voetbal.
Hugo Bousset