drongen. In haar jongste roman heeft Nelleke Noordervliet een systeem van jaartallen en plaatsen aan het geheugen van haar hoofdpersonage opgedrongen.
Een eerste jaartal is 1945, einde van de Tweede Wereldoorlog en geboortejaar van Augusta (en toevallig ook van de schrijfster) in Rotterdam. Hoe zij dat tijdstip verankerd heeft, heb ik via het contrast met de roman van Queffélec uiteengezet. ‘Auseinandersetzung’ met al zijn connotaties van uitleg, discussie, woordenwisseling, boedelscheiding is trouwens het meest geschikte woord om de manier van schrijven van Noordervliet weer te geven.
Een tweede jaartal is 1968 en de lokaties zijn Parijs en Praag. Daar was Augusta als studente aan de zijde van Melchior Beerbaum, een charismatische studentenleider van joodse origine met wie ze als beursstudente na een opvoering van Iphigeneia in Aulis door het studententoneel kennis had gemaakt. Met hem had ze in de Sorbonne naar Sartre geluisterd en tijdens de Praagse lente door Praag gelopen, gegidst door de enthousiaste schrijver Pavel Hasek, die toen opnieuw in zijn land was hoewel hij al twintig jaar in New York woonde. Zij voerden er geanimeerde gesprekken met de Tsjechische intellectuelen, te vergelijken met die van Benno Barnard en zijn dissidente vrienden in Het gat van de wereld een decennium van ondraaglijk genormaliseerd bestaan later. Die discussies worden in De naam van de vader ook rijkelijk met drank besproeid. Na afloop van een van die avonden had Augusta, aangespoord door Melchior, hartstochtelijk met Pavel gedanst en was even hartstochtelijk door hem op de mond gekust. In de nacht erop volgend, die van 21 augustus 1968, vielen de broedervolkeren Tsjecho-Slowakije binnen.
Die nacht met Pavel en Melchior wordt later in de verbeelding ingesponnen in een web van halve waarheden en hele mythen. Wie de vader is van Augusta's dochter, die geboren wordt tijdens de Maagdenhuisbezetting, blijft dan ook een ambigue vraag. Dat de lezer bij dat dubieuze vaderschap spontaan gaat denken aan de vergelijkbare relatie Ada-Onno-Max in Mulisch' De ontdekking van de hemel, waarin de Vatersuche eveneens een leidmotief is, ligt nogal voor de hand.
Een derde jaartal is 1989 waarin Augusta naar Weimar en Kreta trekt. Dat ze in Weimar op zoek gaat naar de invulling van ‘1945’, weten we al. Op Kreta gaat ze op zoek naar de invulling van ‘1968’, het huwelijk met Melchior Beerbaum dat erop volgde, de geboorte van het kind, de dood ervan als het vijf jaar is, meteen ook het tijdstip waarop Melchior uit haar leven verdween.
Naar Kreta gaat Augusta in het gezelschap van haar ex-minnaar Erik Abma, die voor de lezer het klankbord is voor de broks-