Mels Hoogenboom
Scheidslijn
Een bizar onderdeel van de muur is altijd weer het blauwe bordje dat erop vastgepind zit. Het valt op, je oog wordt er automatisch naar toegetrokken. Je vindt het bizar, omdat het de muur van zijn machtige aanzien ontdoet, het breekt de muur af. Net of er helemaal geen muur is, alleen een klein blauw bordje dat in de lucht zweeft. Op het bordje staat de straatnaam in witte letters. En elke dag kom je hier langs, en elke dag weer vind je het een angstige plek. Maar het is nu eenmaal heel makkelijk om vanaf deze plek naar je huis te lopen. Het gekrioel in de straat voor de muur kan dan wel chaos suggereren, de stilte die er aan de andere kant van de muur moet zijn, geeft de simpelheid aan. Niks geen moeilijkheid. Als je voor het bordje staat, met je rug naar de muur toeg-keerd, kijk je een andere straat in en zie je je huis al liggen.
Je moet wachten voor je over kunt steken. Je kijkt omhoog. ‘TW 815,’ mompel je voor je uit. ‘New York.’ Simpel. Je volgt het vliegtuig verder niet. Wel zie je achtereenvolgens blauwe lucht, vogels, bomen, daken van huizen, ramen op de bovenverdieping, gesloten gordijnen, rood, geen planten, een deur met afgebladderde verf, auto's en fietsers door elkaar, het wegdek, de stoeprand, tegels, mos, een mier, nog een mier, je rechterschoen, een nu dode mier, je schoenzool waar niets van de mier op achtergebleven is, je zwarte broek, je shirt, een vlek op je shirt, je blote arm, je horloge, 12:04. ‘Precies 14 minuten vertraging, maar zeer zeker de TW 815 naar New York.’ Je kunt oversteken en doet dat ook. Je rent, kijkt naar beneden. De strepen van de zebra vervagen zich tot een witte loper.
Het station voldoet precies aan de beschrijving. Eind 19de eeuw, wachtkamers ook voor derde klasse, groots opgetrokken, veel ornamenten die een ware kunstkenner zou verachten omdat ze zo verschrikkelijk kitscherig zijn, de staalconstructie, gelode ramen bovenin bij de koepel. De koepel zelf met z'n klok daarin. Ik sla