Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 135(1990)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 397] [p. 397] Bart Janssen Gedichten Siësta (Mädchenzimmer) In het vege roze strekt de slaap zich ver. Wat voorbij is, is helder vergeten, wat komen moet, vlekkeloos voorspeld en daartussen baant een contour zich een heden: een lichaam dat wacht op de schaduw die het wekt. Bij het gelijknamige schilderij van Max Beckman. [pagina 398] [p. 398] Portret van een vader Een zoon reikt tot een vader die overblijft: het overschot van zijn gelijk. De rest van wat hij worden zou wanneer de toekomst een portret zou zijn waarin elke trek naar ergens leidt. Bij ‘De vader van de schilder’ van Albrecht Dürer. [pagina 399] [p. 399] Het meisje op het balkon Het meisje op het balkon. Het gelijkt een meisje zonder ons, beneden. Wij zullen een na een passeren. Wij gaan voorbij. Het meisje beklijft. Het meisje wijst. Er is niet meer dan wat haar vinger even slechts markeert. Haar wereld is een wens, haar wens een einder die steeds meer omgrenst. Het meisje wuift. Het kijkt niet om. De achterkant blijkt een spiegeling: een venster trekt haar uitzicht krom. Het huis ziet uit op wat verging. [pagina 400] [p. 400] Eva Hij voegt haar bijeen en telt haar leden. Zij werd hem gelaten in ronde gehelen, die moesten behagen maar die hem verdelen - Het onophoudelijk malen van nul tot een. Bij ‘Eva’ in het ‘Musée Rolin’ te Autun. [pagina 401] [p. 401] ‘Eva’, een rest van het voorportaal van de kathedraal St.-Lazure te Autun, bewaard in het Musée Rolin. [pagina 402] [p. 402] Zij gaat naar boven. Zwijgend. De gebeurtenissen volgen haar. Luidruchtig. Maar in de zoom van haar verhaal worden woorden door een woord toegedekt. De stilte is er steeds de boord van wat niet hoort. De kinderen moeten vroeg naar bed. Vorige Volgende