re reeds vroeger beproefde middelen zijn de drank, of het nu om Jup, Witte van Hoegaarden of whisky gaat, en vrouwen natuurlijk. Eduard Kronenburg gaat net als zijn geestesverwanten uit de eerste boeken onvermoeibaar op vrouwenjacht, maar hij is tegelijkertijd gelukkig getrouwd met Gloria, het symbool van het Pure Geluk, zijn Allerheiligste Meisje, zijn allesbegrijpende klankbord. Op de lege bladzijden van de dossiers schrijft hij haar tedere liefdesbriefjes: ‘Allerliefste Gloria. De angst gaat traag weg en dat al voor de middag. Dit lijkt wel geen maandag. Nu ga ik een boterham eten en dan, vergeef me dat, het blonde meisje Valium bellen. Napraten over de Tovenaars mag er wel even bij, vind ik. Vergeet nooit dat jij de enige bent. Het is, en vergeef me alweer, een redelijke dag vandaag. Ik heb veel gewerkt en weinig gerookt (6) en m'n whisky bijna niet zelf gedronken. Ik hou van jou en de bos bloemen wordt vanavond héél groot. See ye.’ (p. 40) Alleen worden die briefjes niet verstuurd en het is in het eerste boek zelfs helemaal niet zeker dat Gloria überhaupt bestaat. In vergelijking met haar zijn de meisjes Valium, Pico, Sunshine (de namen alleen al), alhoewel hij er constant verliefd op wordt, slechts waardeloze floddertjes. In Heden ben ik nuchter staat een aardige samenvatting van zijn vrouwenproblemen: ‘Nu zat hij, deze zaterdag diep in het ongezegende jaar 1985, Jupilerpils uit blik te drinken, te denken aan Gloria, te verlangen naar Pico en te wachten op Valium, die hem zou ophalen in een Volga model 1977.’ (p. 65) Het is deze tegenstelling en de romantische droom van de haast volmaakte Gloria die nog enkele stukken uit dit boek redden. Ook de angst-, onrust- en leegtegevoelens zijn veel pregnanter aanwezig. Al wordt er met die angst gekoketteerd (‘Mijn angst is mij
heilig’ ‘Ik ben verslaafd aan de angst’ ) toch geeft ze aan het cynische gezeur van Eduard een dimensie die in de eerste romans totaal ontbreekt. Maar weer gaat het mis (je zou er zelf depressief van worden) als Brusselmans dit probleem nu woordelijk te berde brengt: ‘je hebt dat of je hebt het niet. Medelijden, weemoed, melancholie... al die onverklaarbare emoties. En die dan maar proberen te verbergen. Stoer doen, jeans en zonnebrillen dragen, of dure pakken, witte zijden sjaaltjes en een borsalino. De vrouwen willen imponeren, bier zuipen, kettingroken en soms een shitsigaret, de mooiste zijn, de beste zijn, de speciaalste zijn. En dat allemaal om niet in huilen uit te barsten. Belga? Please... Engels praten ook. De hele tijd Jezus zeggen, Dzjiezes, en Holy Shit.’ (Heden ben ik nuchter, p.24)
Bij die herhaalde expliciteringen gaat het effect grotendeels verloren en laat hij precies zien hoe dunnetjes zijn inspiratieader wel is. ‘Ik moet de hele dag onzin vertellen, dacht Kronenburg, gezeik als strijdmiddel tegen de allerdiepste gevoelens.’ (Zijn er kanalen in Aalst?, p. 120)
Een andere reprise krijg je met het truukje: binnenhalen van Brusselmans. Dat dit geen vondst van de auteur zelf is, deert weinig en wie alleen het laatste boek leest, kan ook niet weten dat dit al eens in Heden ben ik nuchter is gebeurd. In een ruzie met Eduard schreeuwt Valium: ‘Weet je wat het is met jou? HOOGHEIDSWAANZIN! Weet je op wie je lijkt? Op Herman Brusselmans! Die heeft het ook, alleen nog veel erger! Gelukkig heeft die nog een goeie vrouw! Dat heb jij niet eens!’ (p. 88) Ook wanneer Eduard op het einde zijn job laat staan voor het schrijverschap is er ruimte voor zelfspot: ‘Sinds hij met zekerheid wist dat hij schrijver wilde worden, ging hij steeds meer aandacht aan clichés besteden. De studie ervan leek hem onontbeerlijk voor wie ooit iets origineels en waars wilde creëren. En dat wilde Kronenburg natuurlijk. Inmiddels had hij zich voorgenomen maar meteen de beste Vlaamse schrijver aller tijden te zullen worden. Vlaand'rens Nederige Letterkoning zou hij worden. De Mooie Jonge Oppergod.’ (p. 170)
De eerste twee boeken van Brusselmans, uit 1982 en 1984, werden heruitgegeven. Van De man die werk vond werd de derde uitgave een pocket op meer dan 10.000 exemplaren. Brusselmans heeft maanden met twee of drie boeken in de Humo top-tien gestaan. Vanwaar