Hij zat aan de piano. Op een tafeltje in zijn buurt stond een doos corn-flakes naast een schoteltje met fruitresten, stille getuigen van het verwoede gevecht tussen een man en zijn gebrek aan vakmanschap. Hij voelde dat hij nog een hele nacht verborgen paden zou moeten ontdekken, alvorens de omgeving een lied te kunnen voorleggen dat niet alleen hemzelf zou beroeren. Niettemin bleef hij zowel voor de muziek als voor de tekst onvermoeid aanvullingen en verfijningen verzinnen, die hij ook weer even dapper bleef verwerpen. Dit werk slorpte hem zo op, dat hij amper gewaar werd dat hij nog geen stap gevorderd was sedert hij zijn huis betreden had.
De telefoon ging: Vera.
‘Daniël? Dag, schat. Heb je al gegeten?\td
‘Ja. Het is tien uur voorbij, ik krijg alweer honger. Vertel nu maar, hoe was het optreden?’
Even hoorde Daniël alleen cafégeluiden.
‘Ik bel vanuit Le Grondin...’
Taco klinkt als Robert Wyatt.’
‘Er staat een plaat van Wyatt op.’
‘En Paco? Heeft die het al opgegeven?’
‘Nee, daarom bel ik nou net: hij moet nog beginnen.’
‘Beginnen? Hoe...’
‘Problemen met de versterker. Die zijn intussen opgelost, hij kan er dadelijk invliegen. Daniël, ken je Sandrine nog?’
‘Bambi, het is halfelf. Als het feestje daar straks nog wat uitloopt, vrees ik dat jullie niet voor het ochtendgloren thuis zijn.’
‘Maak je geen zorgen, schat. Ik vroeg of je Sandrine nog kende.’ Aan één kant bleef het stil.
‘Daniël?’
‘Nee.’
‘Wat “nee”?’
‘Ik ken geen Sandrine.’
‘Ik gelukkig wel. Jij trouwens ook: blond, brilletje, ze had vaak groene spullen aan. Nu, ze is hier ook.’
‘Geweldig.’
‘Je kent haar weer?’
‘Tuurlijk. Ze zat in jouw jaar en zo'n prestatie vind jij reden genoeg om er een drukbezette heer in het holst van de nacht mee lastig te vallen.’
‘Niet flauw zijn. Ben je aan het schrijven, aan het tekenen, of is er een dame op bezoek?’
‘Dat laatste is goed geraden. Nee, ik zat na te denken, zal meteen opnieuw gaan nadenken, waarna ik een douche neem en ga slapen. Maak me wakker als je thuiskomt.’
‘Daniël, wacht even!’
‘Ik wacht.’
‘Mag ik je nog één maal met de autobus naar het werk sturen? We kunnen hier bij Sandrine blijven overnachten en er wordt morgen toch maar pas om drie uur gestempeld...’
Vera hoorde geen reactie.
‘Ik kan je dan morgenavond met de wagen in Antwerpen komen oppikken’, ging ze aarzelend verder. ‘Tot hoe laat werk je?’
Het olieportret dat Daniël jaren geleden van Vera gemaakt had, vulde de wand tussen twee boekenrekken. Op één ervan stond een tafellamp, door de heer des huizes in mekaar geknutseld. Daniël knipte ze aan, zodat Vera's trekken, heel gelijkend, uit het halfduister traden. Hij bekeek zijn vrouw, zijn werk. Van het laatste had hij vanavond dan eindelijk de werkelijke waarde ingezien. Er bleef niet veel van over, maar gelukkig was Vera in veiligheid. Ze had tijdig de overstap gemaakt van het puin naar het paleis waarvan de glanzende gangen een verkillend mooie melodie weerkaatsten.
‘Laat me je klamme handen strelen...’ prevelde hij, terwijl hij de rug kromde. ‘Laat me die busker van je lijf slaan, Vera!’ Hij probeerde zo vervaarlijk mogelijk met de ogen te rollen, streek zich dan door het haar en zuchtte.
Laat me een vrije-avond-vullende rol in een koningsdrama spelen. Met een schok keerde hij zich om naar de piano: de melodie was hem ontsnapt. Zijn paniek nam toe als hij merkte dat de tekst hem niet verder hielp, de woorden bleken de muziek niet in zich te dragen. Bij de piano gekomen stelde hij vast dat het spelen van de opeenvolgende akkoor-