Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 132(1987)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [1987/5] Willy Spillebeen Ziener throbbing between two lives T.S. Eliot Teiresias ziener wat zag je vannacht? Ik zag Palinurus rijzend en dalend dronken verdronken in het gezelschap van zichzelf en de ander een tweeslachtig wezen kloppend tussen twee levens op het oude vel van het water, het paard kloppend met hoeven van vroeger op stro en achter de muur gewarig de jongen die masturbeerde voor later de vrouw. Klopt daar het paard met zijn hoef aan het raam Teiresias ziener zie je haar staan? Ik zie de zwemmer met zijn felle slagen maar hij verzinkt in het vrouwelijk water vruchtwater sperma, moeder en vader vermoeide stemmen vandaag met de vraag aan de telefoon kom kom je terug? tussen twee levens in staan populieren rot rond een potdicht heelal naar buiten bol een ballon maar vanbinnen hol. Luister Teiresias naar dat geluid klopt daar het paard met zijn hoef op mijn huid? Jongen van gisteren dode van later ik tater maar wat dat raadselig geluid dat is een tak die slaat op de ruit. [pagina 2] [p. 2] [pagina 3] [p. 3] Bevroren beelden (Mykene) I We zullen nooit zien hoe het geweest is. En nooit hoe het ooit zal zijn. We zullen gebarsten olijfbomen zien en stenen door dragers van stenen gestapeld tot dit zielloze okergeel puin. We zullen gras zien dat zich weerbarstig vastklampt aan seizoen na seizoen. We zullen uitkijken naar de cicaden en met ons antieke geheugen trachten hun taal van dood te verstaan. De fallusstank van de zuilen de brandstank van de olijven en ook de geurige kruiden: wierook voor het lijk van de man. De uitgeweende ogen der beelden de volmaakte vormen van de godinnen de barsten in glanzend marmer. We zullen bang zijn van ons geheugen: kleibaksels tussen de stenen uitveegsels van het verleden. Je jong gezicht met het Griekse profiel mijn oude voorhoofd van socratisch sater. En langs de statietrap van Mykene kijkt het beeld van de blinde ziener naar Elektra die opklimt tussen het puin van vandaag bronstheet onder de zon sneeuwkoud onder de maan. De cicaden jammeren - maar we kunnen hen niet verstaan. De zon bloedt - maar we schuilen voorlopig nog in de schaduw. [pagina 4] [p. 4] II We zullen nooit zien hoe het geweest is. En nooit hoe het ooit zal zijn. Tussen gisteren en morgen een marter bijt de tijd zich vast in ons nekvel. En met ons antieke geheugen gaan we van bij de geboorte door een voortijd van stenen en zon dag na dag dood. Maar dag na dag leven we voort door beelden wat ook betekent door dood. [pagina 5] [p. 5] III We zullen voort door de beelden leven in het land van de oorlog (na Troje) die ‘known unto God’ schreef in steen. Fallusstank hier van de populieren en het water het eindeloos lijf van de man die sluipenderwijs als een moeras binnendringt in je bestaan. Geboorte hier ons antieke geheugen sneeuwklokjes koekoeksbloemen luidkeelse lijster in alle vroegte terwijl je nog slaapt maar ook uit de voortijd nadert schoorvoetend naar vandaag plotseling gewarig: voorbij het water in het moeras zingt de nachtegaal. Vergeef Elektra de oude man die verbaasd uit de taal der cicaden probeert te raden waarvandaan. Vorige Volgende