De laatste ronde
Voer voor intellectuelen
Als dit stukje verschijnt, zal het wel niet actueel meer zijn, maar aangezien de problematiek die erin aan de orde wordt gesteld ook niet van gisteren is en de oplossing ervan allicht niet voor morgen, kan dat nauwelijks een bezwaar betekenen.
Het gaat over de Voer. Gisteren - we schrijven 14 oktober 1986 vandaag, een dinsdag -, gisteren is de practical joke van Hugo de Ridder, die op de voorstelling van zijn boek Geen winnaars in de Wetstraat het idee van de ‘defusionering’ van de zes Voerdorpen lanceerde, plotseling gebleken belangrijk politiek nieuws te zijn en een mogelijke aanzet tot een stunt van minister Nothomb in die richting.
Dat vind ik heerlijk, en ik zal zeggen waarom.
In 1979 vroeg Maurits Naessens mij, een tekst te schrijven voor de folder die het verschijnen van de Geschiedenis mijner jeugd van Hendrik Conscience - in de door Marnix Gijsen hertoetste versie - moest aankondigen. Ik schreef daarin als aanhef: ‘De staat België is geboren uit het vierde bedrijf van een goedkope opera, en het heeft deze oorsprong nooit helemaal kunnen verloochenen.’ En ik vervolgde: ‘Tegenover de betrekkelijk rechtlijnige geschiedenis van Nederland na 1830, waarbij degelijkheid en calvinisme de hoofdtoon aangeven, kan België bogen op decennia vol met romantisch lyrisme, politiek kunst- en vliegwerk en intrigerende apartés, die tot op heden de ontwikkelingsgang van zijn instellingen vaak het aanschijn van een wat onsamenhangend, doch immer functioneel libretto geven.’
Deze stelling heeft nog maar weinig de aandacht van onze politieke historici getrokken, zodat ik wel verplicht ben ze hier zelf te citeren, omdat niemand anders dat tot dusver heeft gedaan.
Het spreekt vanzelf dat alles wat mijn thesis kan helpen onderbouwen, mij als muziek in de oren klinkt. Daarom is de Voer voor mij een onuitputtelijke bron van intellectueel vermaak.
Het begon al, in 1983, met het voorstel tot administratieve overheveling van Voeren naar het arrondissement Halle-Vilvoorde, 120 kilometer daarvandaan en in een andere provincie gelegen. Dat was, dacht ik, humor op mijn niveau. Ik speelde er in mijn kennissenkring onmiddellijk op in en lanceerde de ene wilde fantasie na de andere: ik hevelde Sint-Maria-Horebeke over naar Baarle-Hertog, Peer naar Appelterre, Afsnee naar Oplinter, Spermalie naar Kuttekoven, Nokere naar Lokeren, Zichen-Zussen-Bolder naar Erps-Kwerps (tot de nieuwe gemeente Zichen-Zussen-Kwerps) enzovoort enzovoort. Toen ik, verwijzend naar de Taalunie, Reet wilde versmelten met Broek in Waterland, waarschuwde mijn omgeving mij voor diplomatieke verwikkelingen en besloot ik, voorlopig niet met mijn plannen naar buiten te komen.
Ik wachtte op een nieuwe gelegenheid voor een hertekening van de administratieve kaart van België, en zie, nauwelijks drie jaar later was het zover.
Ik heb meer dan één voorstel voor de oplossing van het Voerprobleem. Ik som ze hier op in de orde van mijn persoonlijke voorkeur.
Het eerste voorstel maakt van Voeren een vrijstaat. Voeren is 51 km2 groot, San Marino 61. Voe-