Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 131
(1986)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 622]
| |
Julien Weverbergh
| |
[pagina 623]
| |
Zuid, bestaan er een direct herkenbare Vlaamse literatuur en een ‘Hollandse’ literatuur. En net zoals het zinvol en noodzakelijk is dat deze Vlaamse pers in al haar complexiteit blijft bestaan en evolueert, is het zinvol dat er Vlaamse uitgeverijen bestaan die geënt zijn op het eigen volkskarakter en die zich naar de Vlaamse lezer richten (maar niet uitsluitend). Kan deze Vlaamse literatuur dan niet door Nederlandse uitgeverijen opgevangen worden? Door Nederlanders in Vlaanderen verspreid? Door Nederlanders gelezen? Als waardevol erkend? Neen. Wel kan een deel van de produktie van de Vlaamse letteren zonder meer door Nederlandse uitgeverijen uitgegeven worden, en dat gebeurt ook zo. Maar de totale Vlaamse produktie kan niet via het Noorden aan bod komen. Roomt, zoals dat vaak gezegd wordt, het Noorden dan ‘het beste’ van onze letteren af, met alle frustrerende gevolgen van dien? Ik bevind me in een kwetsbare positie om de merites van deze of gene schrijver af te meten, maar een literaire cultuur is méér dan de losse som van enkele individuen. Er verschijnen bij Vlaamse uitgeverijen jaarlijks tientallen boeken van goede kwaliteit, die nooit door Nederlandse uitgeverijen uitgegeven zouden worden, omdat het eigen Vlaamse cultuurpatroon te vreemd overkomt en deze boeken Noordnederlandse lezers niet zouden interesseren.Ga naar eindnoot1 Voorbeelden zijn legio. Te snel en oppervlakkig wordt in menig geval geoordeeld, zowel in Noord als in Zuid, dat deze werken van mindere allure zouden zijn omdat zij in Vlaanderen uitgegeven worden, erger nog, dat zij maar beter ongedrukt zouden blijven. Toch dragen veel van bedoelde werken bij tot het totaalbeeld van onze letteren, zij vormen mee ‘het moeras’ dat deel uitmaakt van het totale landschap Vlaamse cultuur. Of men verder positief of negatief tegenover dit Vlaamse cultuurpatroon ingesteld staat, doet hier niets ter zake, zoals het niet ter zake doet of in die Vlaamse boeken de Vlaamse cultuur verguisd of opgehemeld wordt. Dat deze cultuur bestaat is een feit; dat zij in het Nederlands geschreven boeken voortbrengt die niet in het Noorden aan bod zouden komen is een feit; daarom zijn Vlaamse uitgeverijen noodzakelijk en zinvol, op straffe van verarming van de eigen cultuur. Is een Vlaamse literaire uitgeverij gespecialiseerd in Vlaamse letteren ook leefbaar? Een uitgeverij heeft onbetwistbaar een culturele taak, en de buitenstaander legt daar, vooral als het om een literaire uitgeverij gaat, vaak uitsluitend de nadruk op. Helaas, een uitgeverij is een bedrijf dat moet renderen net als ieder ander bedrijf. Geen rendement, geen boter; geen rendement, geen boeken. Ik heb jaren gewerkt bij een uitgeverij die zich doelbewust op Vlaamse literatuur toespitste. En die uitgeverij was leefbaar - zij het op de rand. Maar, pro memorie eerst dit. | |
[pagina 624]
| |
Grosso mode zijn de vijf belangrijkste taken van een uitgeverij: 1. werven van auteurs en manuscripten; 2. laten produceren van de manuscripten tot boeken (omslag, typografie, drukken, corrigeren, binden); 3. verkopen; 4. distribueren; 5. promotioneel begeleiden van de geesteskinderen. Een kleine uitgeverij (met 15 à 20 boeken per jaar) die zich uitsluitend met het kiezen van manuscripten bezighoudt en de boeken promotioneel begeleidt, zou het met een kleine staf van drie mensen kunnen runnen. Maar al het andere werk moet dan aan medewerkers buitenshuis of aan gespecialiseerde bedrijven overgelaten worden. En die mogelijkheden bestaan. Het uitgeven van literatuur, een arbeidsintensief werk, kan door een klein team gerealiseerd worden, als de gespecialiseerde kennis ook met enthousiasme gepaard gaat. Het versnellen van de produktiemogelijkheden, het vereenvoudigen van de administratie, het mechaniseren van het voorraadbeheer, de veranderingen en de modernisering van de verkooppunten, maken het allengs mogelijk dat de feitelijke kern van de uitgeverij steeds kleiner kan worden, zodat het te investeren kapitaal niet onevenwichtig door salarissen verteerd wordt, maar naar de produktie zelf kan gekanaliseerd worden, zodat dit kapitaal voldoende kan renderen, zelfs in ons piepkleine taalgebied met zijn (relatief) kleine oplagen. Het rendement op boeken zelf is laag en de risicofactor is groot, omdat een literaire uitgeverij het niet heeft van maakboeken en zich niet uitsluitend in bestsellers kan specialiseren. Blijft het probleem van de markt, de koper en de inkrimpende bestedingsmogelijkheden, de concurrerende media. Ik ben ervan overtuigd, dat het literaire boek zal blijven, hoewel het totale métier op dit vlak naar de kleinschaligheid terug moet. In dit verband dacht ik dat de belangrijkste elementen voor het uitgeven van literair werk door Vlaamse uitgeverijen verenigd zijn: er is een aanbod van geschriften, er zijn gespecialiseerde technici (uitgevers en hun staf, drukkers, binders), er bestaan boekhandelaren en er is een publiek dat bij voorkeur en doelbewust Vlaams werk koopt, zodat geïnvesteerd kapitaal kan renderen. Waarom zou het bestaan van Vlaamse uitgeverijen dan niet zinvol zijn? | |
[pagina 625]
| |
|