Mogelijk om in een vierde roman zijn definitief antwoord op de nu gestelde kernvragen te beantwoorden. Onder onze auteurs van zijn leeftijd vertegenwoordigt hij het Europese type van de breeddenkende intellectueel, die wij tussen Julien Green en Heinrich Böll kunnen situeren.
Het hoeft niet te verwonderen, ver van te ergeren, dat Aster Berkhof door sommigen als een romancier die te veel schrijft getypeerd wordt. Ten minste ieder jaar komt er een nieuwe roman van hem klaar, dikwijls over onderwerpen die door hun inhoud, sfeer en stijl merkelijk verschillen. Wij veronderstellen dat slechts weinigen ze van de eerste tot de laatste gelezen hebben. Maar sprekend over wat in onze herinnering bewaard bleef, kunnen ze in drie groepen, in problemen-, kritische en ontspanningsverhalen ingedeeld worden. De Nacht van Muriel rangschikken wij onder het werk waarin hij zijn ergernis over onze maatschappij en vrij algemeen voorkomende gebreken en lafheden hekelt.
Tot dat genre behoort zijn althans voorlopig nieuwste roman. Een tragedie die in enkele uren, tussen een feestavond en een zelfmoord haar beslag krijgt. In de wereld van kooplieden en grote ondernemers, met wat en wie daar ook in verkeert, een hoog ambtenaar en een paar intellectuelen die er alleen bij behoren om hun vrouw een genoegen te doen. Berkhof laat ze typeren door een vrouw uit hun gezelschap: ‘Ze zijn niet oppervlakkig, ze zijn dom, bitter, dronken. Ze leven nu, ze leven hier. Ze zijn die politicus, die fabrieksdirecteur, die kantoorchef, die makelaar, die verkoper. Ze zijn niets anders. Zij geloofden dat je met mathematische zekerheid welstand kon verwekken en daardoor eindelijk de betere, de voltooide mens laten ontstaan.’
Dààr zat de zin van de evolutie. ‘Het einddoel waar de homo sapiens al honderdduizend jaar naar streefde en de homo erectus al vijfhonderdduizend jaar, was geld bezitten en zich daar koopwaar mee aanschaffen. Het supreme wezen was de homo economicus bij uitstek, de bedrijfskundige, die de goederen aanbood en daardoor mèèr geld won dan hij voor het aankopen van zijn goederen nodig had.’ Niet gemakkelijk om in zo'n zwierige taal de ideale geldwinnaars te typeren! Het is ook moeilijk om ze op een avondfeest samen te brengen en te schilderen wie en wat ze zijn, omdat hun belangstelling, hun vorming en het doel dat zij beogen zo weinig verschillen. Om die eentonigheid te voorkomen heeft Berkhof ook een leraar en een artiest in hun milieu toegelaten, naast een hooggeplaatst ambtenaar, die ze allen door zijn gluiperige profitocratie overtreft.
Toch is die eerste helft van de roman minder geslaagd, omdat er te weinig actie in komt. Dat gebeurt slechts als later op de avond het nieuws dat