lute snelheidsrekord wil vestigen (p. 15). Bovendien hoopt Jasper ooit een zegelring te bezitten, met daarin een familiewapen gegraveerd, als bewijs van zijn adellijke afkomst. Wanneer zijn vader hem, als beloning voor zijn geslaagd eindexamen, een oude ring met alleen maar de initialen J en F aanbiedt, worden Jaspers ontgoocheling en verachting groter dan ooit. De hoop op een geweldige prestatie met zijn racefiets verdwijnt wanneer de Tweede
Wereldoorlog uitbreekt en Jasper soldaat moet worden. Al de derde dag wordt hij zwaar gewond, waarna men zelfs zijn linkerbeen moet amputeren. Nog even flakkert Jaspers levenslust weer op wanneer zijn vader sterft en hij de kans krijgt om diens (gehate) baantje over te nemen. Maar al vlug wordt iemand anders tot kandidaat-notaris benoemd, zodat Jaspers hoop op een bloeiende carrière ook ditmaal in rook opgaat. Hij begint dan maar een kleine kippenkwekerij, houdt varkens en verdient wat geld met zijn moestuin. Hij huwt en krijgt een zoon: Witte.
Op een dag is Jasper getuige van een bombardement waarbij heel wat Duitsers om het leven komen. Eén van de dode SS-ers draagt een zegelring, mét een familiewapen. Jasper voelt zich gewroken door de gewelddadige dood van deze Duitser, en bovendien komt hij nu opeens in het bezit van de zo begeerde ring. Wel moet hij eerst de vinger van de soldaat afsnijden omdat hij de ring niet loskrijgt (p. 39). Deze daad verwijst enerzijds naar Jaspers geamputeerd been (waarvoor hij nu weerwraak neemt), anderzijds zal ze passen in een soort predestinatie. Het sieraad is voor Jasper echter veel te wijd en daarom bergt hij het maar op in een doosje.
Ondertussen groeit Witte op tot een vrome jongeman met een grote belangstelling voor tuinbouw en kippenfokkerij. Op zijn sterfbed schenkt Jasper de zegelring aan Witte, waarbij hij een verhaaltje opdist als zou de ring het enige overgebleven bewijs zijn van hun adellijke afkomst (p. 42). Onmiddellijk daarna heeft Jasper al spijt van zijn leugen; hij vreest immers dat de ring onheil zal stichten en deemoedig biecht hij alles op aan een dominee. Na de dood van Jasper draagt Witte de zegelring, maar (hoe kan het ook anders?) al vlug overkomt hem inderdaad een (auto-)ongeluk, waarbij hij de hand verliest waaraan de zegelring zat.
Het toeval wil nu dat de hoofdverpleegster in het ziekenhuis, een échte barones overigens, de afbeelding op de ring herkent als haar eigen familiewapen (p. 57). De zegelring zelf heeft toebehoord aan haar vader die tijdens de oorlog werd vermoord door Duitsers. Daarna had een van de SS-soldaten de ring gestolen... Het noodlot slaat onbarmhartig toe: Witte, die aanvankelijk aan de beterhand was, wordt plots heel ziek, en sterft. En daarmee is de ongeluksweg die de ring heeft gevolgd eindelijk rond; hij is naar de rechtmatige eigenaar teruggekeerd. Maar Hermans stoort er zich zelfs niet