Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 130
(1985)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Frans Deschoemaeker
| |
[pagina 4]
| |
(Oude koetsier)Pijprokend op de drempel
van het ketelhuis
in de onvermijdelijke geur
der haagwinde.
Verbannen van het jachtslot
naar het pachthof, 't onzalig oord
van trekos, brandnetel en beerput.
Op de klinkers van het koetshuis
van zijn oor de hoefslagen verstomd.
Pijprokend. Onder de stallamp
heviger taferelen gedenkend
: 't stof van juli. Het gouden gespan
en 't lied van de luisterrijke zweep
over de losgeslagen heerbaan! De heerbaan!
De heerbaan naar de witte kantelende einders!
| |
[pagina 5]
| |
(Toen was de wereld nog een dorp)Geen zachter ledikant
dan ritselende lissen
in de zoete maand van mei.
Geen teerder welving
dan de welving in je keursje,
wit en getepeld.
Geen zoeter sterven
dan het sterven onder de streling
van je wezelklauwtjes.
Je haar. Je geur
van anemoon en eglantier.
De witte wolken in de waterspiegel.
De oever met je uitgestald satijn.
Toen was de wereld nog een dorp
met een toren. En werelden van riet
waarin de beek met haar geheim verdween.
|
|