Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129

[p. 521]

Eric Derluyn
De mollenvanger

‘Kleine man in donkere
kazak, grijpgraag te poot
en blindelingse graver,

ik loer u af.

Uw wegen vindt gij op
de tast; trekt door een zwarte
as en stulpt op zeer gepaste
tijd uw aard en ontevreden-
heid in 't gras.

Ren naar uw graf.

Verpest heb ik met gas
en gift, met kruid, met hol
gefluit van wind de pijpen.
Rijper ondergronds.

Rijs tot onder 't ijzer,

dat uw nekvel pakt. Ik
stamp u met mijn houten
schoen de lenden af. Bloed-

warm kereltje; beschimmeld kaf.’