Goed. Het verhaal van de snelweg dus. Ik zou in dit stadium achter mijn schrijftafel kunnen kruipen en op basis van mijn waarneming een verhaal verzinnen dat mijn ideeën vorm geeft, illustreert. Ik doe het echter zo: ik bezoek vier, vijf plaatsen waar zo'n knusse landweg door betonspuwers tot fossiliseren werd veroordeeld, de landweg plus de mensen die er gebruik van maakten, ik luister naar indrukken, naar anekdotes, naar emoties en dààrmee stoffeer ik mijn verhaal. Als aanschouwelijk materiaal zouden hier nu de dertig pagina's van ‘de snelweg met de naam van een rivier’ moeten worden gedrukt, een voorbeeld van wat anderen documentaire literatuur noemen, een voorbeeld - zeggen anderen - van een tekst waarbij het wat belangrijker is dan het hoe. Alsof die twee niet altijd een zo perfect mogelijk geheel moeten vormen. Ik berust.
Neem vervolgens allemaal mijn boek Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn. Wat springt in het oog? Precies, het is het opnieuw aan elkaar puzzelen van het leven van een gehandicapte met interviews, facturen zelfs, verslagen, doktersvoorschriften... Het kon niet meer documentair zijn geweest, zodat de anderen wat kregelig aankeken tegen het feit dat ik het woord ‘roman’ op het omslag liet drukken. Roman, ja natuurlijk, waarom ook niet? Want ik had de indruk dat ik door het manipuleren van het materiaal iets tot uitdrukking kon brengen dat verder ging, universeler was dan de som van de documenten. De som van de documenten hing een beeld op van hoe onze beschaving haar minst weerbare leden aanpakt. Het ‘verder gaan’ zou ‘em kunnen zitten in de vertwijfelde strijd voor een eigen identiteit van iemand die zich marginaal voelt in deze samenleving, of in de weergave van de onmacht om tot een communicatie te komen die misverstanden oplost.
En inderdaad, u las het goed, een schaamteloze manipulatie van het feitenmateriaal. Omdat het er me niet om te doen is naakte informatie door te geven, maar om met behulp van dat materiaal een idee, een gevoel, een vraag naar voren te schuiven, een idee, een gevoel, een vraag die strikt de mijne is. Neen, geen new journalism dus, geen reportageromans, dat zijn dan weer ándere etiketten in het spectrum van de documentaire literatuur.
Uiteindelijk, bellettristen putten uit hun verbeelding, verzinnen voorbeelden om een cirkel te trekken rond het onuitspreekbare dat ze op de lezer willen overbrengen, terwijl de documentaire literatuur datzelfde doel tracht te bereiken met voorbeelden die herkenbaar uit de samenleving werden geplukt. En wat indien een als documentair geboekstaafde roman helemaal verzonnen zou blijken te zijn? Want ook een bellettrist zou het voor een bepaald onderwerp toch nuttig kunnen vinden om zijn