Jaak de Maere
Kroniek
Nieuw proza van Willem G. van Maanen en F.B. Hotz
Talrijk zijn de mysteries in de Nederlandse literatuur. Voor mij is één van de grootste raadsels het vrijwel volledige gebrek aan belangstelling voor de auteur Willem van Maanen, die nochtans al een vrij omvangrijk en een zeer boeiend oeuvre heeft gerealiseerd. Ons tijdschrift vormt een gunstige uitzondering: vorig jaar nog heeft André Demedts de roman Een eilandje van pijn zeer lovend besproken.
De hoofdpersoon van zijn nieuwe roman, Het nichtje van Mozart (Querido, Amsterdam), is Steiner, oud-archivaris van de Internationale Stiftung Mozartinum in S'burg. Hem wordt in 1979 meegedeeld dat hij de woonvertrekken moet verlaten die hij al tientallen jaren bewoont en die van de geest van Mozart doordrongen zijn. Die aanleiding vormt het begin van een schrijfstroom vol zeer subjectieve herinneringen.
Steiners leven veranderde grondig in 1944, toen de Amerikanen S'burg bombardeerden. Steiner zou de avond van het bombardement in Mozarts woonhuis een lezing gehouden hebben over Mozarts relatie tot z'n nichtje Bäsle; in het huis werden de voorbereidselen getroffen. Van de negen aanwezigen overleefden er twee het bombardement: Luise Weber, een kind dat zich verstopt had, en haar moeder, die haar was gaan zoeken. De zeven anderen stierven; onder hen bevonden zich Luises vader (hij was conciërge), Thea, de zuster van Steiners vrouw Rhea, en haar man, de uitgever R. Hun dochtertje Lotte wordt later door Steiner en zijn vrouw opgevoed.
In 1961 komt de nu volwassen Luise Weber naar het Mozartinum; ze heeft een nieuwe theorie over de correspondentie tussen Mozart en zijn nichtje, en wil die ter plaatse verifiëren. Steiner wordt verliefd op Luise, die hem - althans volgens zijn verslag - probeert te verleiden; daardoor komt het tot een breuk met Lotte, die hij na de dood van zijn vrouw alleen verder heeft opgevoed; er komt ook een einde aan zijn carrière, omdat hij Luise zonder bewaking de originelen van de brieven heeft laten bestuderen.
De herschepping van deze fabel doet het boek te weinig recht. Niet alleen ontleent het een gedeelte van zijn kracht aan de in de lezer opge-