zich minderwaardig. Meer dan ooit projecteert hij zichzelf, en mist hij z'n doel.
Dat blijkt ook uit de gebeurtenissen. ‘Hij is hier gekomen... om in liefde opnieuw geboren te worden. Hij merkt dat hij zich oefent in haat’ (25). Er is geen positieve relatie tot de realiteit, en geen normaal causaal verband. Opgeroepen verwachtingen worden niet ingelost. Van Uffel wijst op de mogelijkheid van een erotische relatie met zijn secretaresse, en prompt volgt een beschrijving van Mandaats aantrekkelijkheden; maar de relatie gaat helemaal niet door. De opvallendste gebeurtenis is de verschijning van het spook. Het klassieke genre krijgt hier een diepere betekenis: in de jacht op het spook achtervolgt Mandaat zichzelf, de schim blijft steeds even ver van hem verwijderd. Op een avond neemt Mandaat Van Uffel mee, maar deze achtervolgt hem met z'n avances: Mandaat wordt zelf het spook, nu wordt hij achtervolgd. De gezochte communicatie is een illusie, en het spook verdwijnt spoorloos uit het boek.
Alle variaties van het thema komen verhevigd terug, wanneer Mandaat in de kantine een verhaal vertelt. De situering is ongeloofwaardig: iedereen hangt aan zijn lippen, de beheerster geeft hem onverwacht de tijd om het te beëindigen. Hij heeft het aan de luisteraars voorgesteld als het verslag van een reële gebeurtenis, maar verzint het ter plaatse. Hij boeit zijn toehoorders, maar wordt ook door hen geboeid: hij moet immers een logisch slot vinden. Nu heeft hij eindelijk contact met de anderen, maar hij is slechts een medium, terwijl de doorgegeven werkelijkheid valst is: hij is een bedrieger, en loopt dan nog verloren in zijn bedrog. Hij fingeert steeds nieuwe retarderende elementen, maar komt er ten slotte uit als hij z'n hoofdpersoon, een motorrijder die zijn tuig niet kan stoppen, zich laat vastrijden in een zandhoop. Wie zich vastrijdt, is dus gered; anders is er geen zinvol einde. Het verhaal in het verhaal weerspiegelt én varieert het eerste niveau; daarnaast zijn er nog talrijke aanzetten tot verhalen, suggesties van niet-uitgewerkte verhaalstrengen, suggesties van meestal stilistische aard van andere genres en diepere niveaus.
Letter en geest is een destructief geheel: het poneert een vrij duidelijk thema, en beijvert zich dan om de ernst ervan weg te nemen door een reeks ludieke variaties aan te bieden, die tenslotte toch weer worden verworpen. Van de theoretische problematiek van het subjectivisme worden spelvormen aangeboden, maar de spankracht is tenslotte onvoldoende, het verrassingseffect ebt vlug weg, de lezer ergert zich aan de soms gezochte of pretentieuze symboliseringen en te doorzichtige dubbele bodems.
Het boek is een spel, maar de Nederlandse literatuur heeft de laatste jaren heel wat boeiender speeltuinen.