Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 127(1982)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 562] [p. 562] Hubert van Herreweghen / Gedichten Bestiarius Lang leve 't beest! Wie mag het huilen met overslaande stem luider dan ik, die levenslang het beest met 't beest alleen en in zijn kuilen stinkende vacht en vuile muilen en krakend in zijn tang bang ben geweest, het beest moest temmen, tèmde, tèm en tèm? [pagina 563] [p. 563] Fatsoen De waardigheid die wij in kleren dragen en in 't textielloos scherm van oudsher af, schoon spel van oud fatsoen en nieuwe mode, stadsmeisje en boer, gekleed naar de geboden, hebben nog enkele vrijdagen, dan komt de donder - dag, het lijf is laf en ach, legt elk goed fatsoen af. [pagina 564] [p. 564] Koppel Doodgewoon en toch is 't wonder, wie zie ik daar gaan, kermisavond, langs het graan en de sterren aangegaan, - op het Heiken zomereiken, in de gracht valeriaan, nardus die de kat doet zeiken - weggelopen van de prenten op schietkraam en spiegeltenten, - en in het kastanjebos kamperfoelie, varen, mos - zijn arm boven, haar arm onder, wie zie ik daar gaan? De rode zoon van de Donder met 't wit meisje van de Maan. [pagina 565] [p. 565] Het kalf Het meisje dat de koe zag kalven, 'k zat in het huis ten halve, bracht mij vanuit de spinde jong bier onder de linde. 'k Zag 't haperen van haar ogen en haar schort raakte mijn kin. Het ogenblik is een begin. Dit begin 't einde, want wij mogen die kromme weggetjes niet in. Al raakte toch haar schort mijn kin. Het kalf en zijn gespreide poten, geveegd, gedroogd met wissen stro, werd met lauw water schoongespoten. En 't leven is alzo. [pagina 566] [p. 566] Besje 't Dun haar, 't vermagerd been, 't verrimpeld vel, de roeste hals is een leerlooierij. Verwoesting overal. Maar 't ogenspel, daar komt Homeros met geen woorden bij. Regen De regen viel als ik wou vallen, als ik vallen moet, zachtjes, met duizendtallen en toch apart. Regen geeft moed. Mate Met mate ben ik matig, soms en dwaal wat wankelender naar 't zwart tochtgat des ouderdoms. daar Vorige Volgende