met Droom is 't leven (1953), waarin de algemene thematiek van zijn werk, de tegenstelling tussen levensverwachting en levensvervulling, beschreven wordt, en publiceerde sindsdien een achttal romans, waaronder De onrustzaaier (1954) met de Van der Hoogtprijs bekroond werd. Op zijn manier zoekend naar een methode tot hernieuwing van de romantechniek, heeft hij tussen twee essentiële delen van de roman een splitsing doorgevoerd. Tussen het relaas van een reeks gebeurtenissen en de houding waarin de auteur als waarnemend getuige tegenover de opgeworpen problematiek staat. Men zou met de veronderstelling dat er tussen die elementen geen tegenspraak mogelijk is een vergissing begaan. Echte verhalende literatuur betekent een weerspiegeling van uiterlijk leven, de dingen zoals ze waargenomen worden, en een persoonlijke interpretatie en beoordeling van hun ethische waarde. Ethisch in de betekenis van doelmatig of ondoelmatig ten aanzien van welke ideale opvatting ook. Zeer dikwijls wordt de een of andere factor te zwaar beklemtoond. Een relaas van alleen maar feiten op zichzelf is uitstekende journalistiek, waar een overtilling van het ethische element het lyrisch karakter van een verhaal te sterk benadrukt.
In Van Maanens Een eilandje van pijn zijn het episch en lyrisch bestanddeel opzettelijk gescheiden. Op de rechter bladzijde staat in normale letter het verslag van de gebeurtenissen, op de linker in schuinschrift wat de auteur erbij gedacht, gevoeld, zich ingebeeld heeft. Mij heeft dat laatste het meest geboeid. Het doet denken aan het dagboek, het journal intime van een Alain of Julien Green, een genre waaraan de Franse en Engelse letteren zo rijk zijn. Gelukkig is het deel reportage niet zo louter zakelijk als het gekund had! Wel zegt Van Maanen in zijn cursieve tekst: ‘Een roman zonder verhaal: dat is het ideaal.’ (30)
Circa honderd bladzijden verder komt hij uitvoeriger op het onderwerp terug, waaruit blijkt hoe groot hem het belang van het suggereren toeschijnt: ‘Het gaat niet om het noemen maar om het aanduiden, het omcirkelen, het tegen de dingen aanliggen. Schrijven is omschrijven. De krater of de afgrond begint op het punt waar de rand ophoudt, maar is niet de rand; zo is wat de schrijver te zeggen heeft niet dat wat hij schrijft. Wat tussen de regels ligt, tussen de woorden, dat is het.’ (138) Vóór het verhaal heb ik het dagboek gelezen en mogelijk is dat de verkeerde methode geweest. Om de volgende reden: het relaas is mij te onduidelijk en ondanks Van Maanens standpunt te lyrisch gebleken. Het gaat om een tragisch gebeuren tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat jarenlang een misvatting in de geest van het hoofdpersonage architect Kwint gehandhaafd heeft. Na meer dan dertig jaar zoekt en vindt hij de