- Juffrouw Idastraat 11 (7de jrg., nr. 3, dec. 1981), het huisorgaan van het NLMD, brengt bijdragen over o.m. het China van Slauerhoff (W. Blok) en een gedicht van Dèr Mouw (M.F. Fresco).
- In Onze Alma Mater (35ste jrg., nr. 4, 1981) onderzoekt V. Nachtergaele de invloed van Ruusbroec op de Franse literatuur, meer speciaal sinds het symbolisme.
- Septentrion (10de jrg., nr. 3, dec. 1981) brengt een aantral bijdragen over Nederlandse literatuur. Philippe Noble schrijft over ‘Du Perron et ses amis français’, Jozef de Vos over ‘Le théâtre politique en Flandre’, Aarnout de Bruyne over ‘L'engagement du romancier Ward Ruyslinck’, Karel Porteman belicht de betekenis van P.C. Hooft n.a.v. de Hooft-herdenking.
- Paul Vincent selecteert en presenteert recent Nederlands proza in Dutch Crossing (nr. 15, dec. 1981): ‘Rainy Realism? Some Contemporary Dutch Fiction’. In hetzelfde nummer analyseert Ria Vanderauwera een Amerikaanse vertaling van werk van Geeraerts.
- Cultuurleven (49ste jrg., nr. 1, jan. 1982) herdenkt Lacan. Voorts is er een interessant stuk van Jan van Coillie: ‘Gedichten voor kinderen: een achterland in de kinderliteratuur’.
- Yang 103 (17de jrg., dec. 1981) is het jaarlijks cahier ‘100 dichters’. Enkele recensies vullen het geheel aan.
- Klimop is een nieuw ‘tweemaandelijks socio-kultureel tijdschrift’, gevestigd bij Frederik Vilé, Pandelaarstraat 1, 9620 Zottegem. In dit ‘nulnummer’ o.m. een gesprek met Paul Koeck, en een artikel over Andy Warhol.
- ‘Interferentie fotografie-plastische kunst’ is het thema van Vlaanderen (30ste jrg., nr. 184, sept.-okt. 1981). Dat gaat van allerlei vormen van kunstfotografie tot de rol van de fotografie in conceptkunst, happening, performance e.d. Boeiend!
- Koebel brengt als nr. 29 (8ste jrg., 1981) een serie van 12 postkaart/gedichten in afzichtelijke kleuren. De teksten zijn van Roland Jooris, Bea de Longie, Gust Gils, Daniël Billiet, Eriek Verpale, Roel Richelieu van Londersele en Luuk Gruwez.
- In Streven (49ste jrg., nrs 4 en 5, jan. en feb. 1982) schrijft Ludo Verbeeck over de Duitse literatuur in de jaren '60, meer bepaald de controverse tussen reportage en fictie. Dat stuk loopt door in het februarinummer, met een voorstelling van Walraff, Böll, Handke en Frisch. Nog in het nummer 4 schrijft Jules van Ackere over muzikale variaties en Wim van Mulders over Mario Merz en Arte Povera. In de februariaflevering schrijft Hilde van Belle over de poëzie van Rutger Kopland, meer bepaald de bundel ‘Een lege plek om te blijven’. J. Kuin bericht over een controverse i.v.m. de universitaire literatuurstudie in Cambridge.
10/2/82
Hugo Brems