Op zoek naar de tweede onschuld
Een van de aandoenlijkste levensverhalen die ik de laatste jaren gelezen heb is de fragmentaire autobiografie van de voormalige exegeseprofessor Nico Greitemann, bij Ambo in Baarn verschenen onder de titel Op zoek naar de tweede onschuld (twee drukken in 1981). De Amsterdammer Greitemann (geb. 1903) beschrijft zijn leerjaren aan het Kleinseminarie Hageveld in Voorhout en aan het Grootseminarie te Warmond, waaraan hij, na zijn priesterwijding in 1927 en na drie jaar bijbelstudie in Rome en Jeruzalem, in 1931 als professor voor bijbelexegese werd verbonden. In 1941 vroeg hij zijn ontslag, omdat hij ‘bepaalde kerkelijke opvattingen en verklaringen (moest) verdedigen waar (hij) niet meer volledig achter (stond)’ (256); de beslissing, die groot opzien baarde, kostte hem een ‘inferno van gewetensangsten’ (245), en het duurde, o.m. door de oorlogsomstandigheden, tot 1950 eer hij bij decreet van het Heilig Officie van alle verplichtingen als clericus, behalve van de celibaatsplicht, werd ontbonden, zonder echter tot de lekenstaat te worden teruggebracht. Intussen was Greitemann, gedwongen door de Duitse Arbeitsdienst, via Berlijn in Wenen beland, waar hij als antiquaar, journalist, vertaler (o.m. Ein Strams Narzissen. Neue Lyrik aus Holland und Flandern), uitgeverijlector en docent voor Semitische talen werkzaam was.
Greitemann schetst een pregnant beeld van het klerikale leven op een kleinen grootseminarie tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, haalt kostelijke en kostbare herinneringen op aan docenten en medestudenten, observeert scherp èn mild en vooral met een overrompelende oprechtheid, die de grootste charme van het hele boek uitmaakt, het kleine wereldje waarin zijn leven als seminarist en daarna als seminarieprofessor zich afspeelt. Er is geen spoor van overmoed of hogeborstzetterij in dit levensverhaal, integendeel: de schrijver komt eruit te voorschijn als een nederig, zij het luciede en kritisch, werktuig van de Heer in deze wereld.
Het is dan ook tekenend dat de uitgave van dit verhaal van een gehalveerd maar niet-gehavend priesterleven, blijkens het impressum, ‘mede mogelijk (werd) gemaakt door de welwillende steun van het Bisdom Haarlem en het Seminarie te Amsterdam’ - een bewijs dat Gods wegen wonderbaar zijn, niet het minst in Nederland.
Ludo Simons