Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 126(1981)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 597] [p. 597] Joris Denoo / Zelfportret met hoed Hij deed er vaak het zwijgen toe. En als hij niet lachte dan streek hij steels de pluimen glad, denkend aan de daden en de dingen die hem in de avond overweldigen zouden. Er waren kraaiepoten die zijn ogen even leken te vergroten, eigenlijk verlangend om niet te moeten zeggen: - ‘Dit, dit is een gequetste spiegel met een ster erin.’ - ‘Ja, er waren ook stenen toen ik de stad in reed.’ - ‘Waar is de haan?: dit zijn de veren, de kleuren. Alvast de kleren; maar de haan??’ - ‘Hier blijf ik staan; daar moet jij gaan.’ Toen hij over de ogen wreef en bij elke streek een spoor naliet. Als hij niet lachte: opstandig. Zo zijn gesternte: de jager door de dieren uitgedaagd, dat was één van zijn vermommingen. Vorige Volgende