folder over de vierhonderdste verjaring der geboorte van Pieter C. Hooft getoond en hem eruit voorgelezen hoe prachtig, doch weinig ABN, Pieter zijn Vaderlandsche Historiën aanvangt.
‘Het gewest van Nederlandt hebben, naa 'et sloopen des Roomschen Rijx, verscheiden wetplichtighe vorsten by stukken beheert. De vrijdom der Edelen en Steeden is door ridderlyke diensten en rustigh inwillighen van schattinghen allengskens aangewonnen. Maar, met zyne huwelyken door te dryven, die van anderen te steuren, niet zonder toedoen van snootheit en gewelt, ook ten deele by erffenis en aankoop, is 't den huyze van Borgonje gelukt, zich entlyk de treffelijkste leeden des zelven landschaps in te lyven, ende eenen hoofde t'onderwerpen.’
Moet ik ook nog citeren uit Ruusbroec, die dit jaar niet vier maar zes eeuwen geleden overleed, of is het zó al duidelijk dat meesters de jongens met twee, drie en vier e's en o's kunnen leren schrijven, maar dat een taal groeit gelijk een boom die een rotsblok splijt?
Vierhonderd jaar vóór Christus begon het Algemeen Germaans, de taal van een Indogermaans ras dat zich was komen vestigen in Scandinavië, Engeland, Duitsland, Nederland en België, zich te splitsen in Noord-, Oost-, en Westgermaans. Een van die drie, het Westgermaans, vloeide uit in twee, een van die twee, het Continentaal-Germaans, ontplooide zich in drie, een van die drie, het Nederduits, scheidde zich in twee, een van die twee, het Nederfrankisch, ontwikkelde zich verder en sedert zeven à achthonderd jaar bestaat op schrift de Nederlandse taal, die de jongste van de Germaanse talen is, jonger dus dan het Noors, het IJslands, het Zweeds, het Engels en zelf een versmelting van de dialecten der drie Germaanse stammen die toen de Nederlanden bewoonden: Friezen, Saksen en Franken.
Niets en niemand kan die Werdegang keren. Nieuwe talen ontstaan door verbastering van oudere, waartegen steeds meer fouten worden gemaakt die uiteindelijk kracht van wet krijgen. Zo ontstonden de Latijnse talen en de Germaanse. Zo komt het dat wij ‘Gehori Got gebet min in ne farwirp beda mine’ uit de Wachtendonckse Psalmen niet meer verstaan en dat de Nederlanders in 2800, als er dan nog zijn, niet meer zullen kunnen lezen wat ik hier schrijf.
Terug nu tot onze Bouke B. Jagt. Hij schrijft welbewust een correct en verzorgd Nederlands. Immers zijn hoofdpersoon noemt zichzelf met instemming van de schrijver een neokolonialist. Hij kritiseert scherp de onafhankelijkheidsbeweging der Nederlandse Antillen, haar huichelachtige trouw aan de inheemse magie, haar systematisch beschuldigen van Nederland om het steeds meer te doen betalen. Als het van hem afhing zou