beurt aan de muzikanten, die nu een lange reeks zigeunermelodieën speelden. Er kwam een heerlijk meeslepende stemming onder het tentzeil. Vaya zat bij enkele andere jongens, maar Christophe was er niet bij. Nog opwindender werd het, toen de muzikanten van het podium kwamen. De stoeltjes werden opzij gezet, en rond de violist Vivian Villersten en de vijf gitaarspelers vormde zich een grote kring. Vivian speelde op zijn viool een weemoedige melodie, met het ritme van de gitaren als achtergrond. Toen hij een reeks lievelingsmelodieën van Django Reinhardt begon, kwamen twee zigeunermeisjes met bruinrode haren midden in de kring dansen. Hun driftige bewegingen en de lichte gloed in hun ogen deden de andere zigeuners en zigeunerinnen in de handen klappen. In de ogen van de violist lag een stille melancholie, en hij drukte zijn viool vaster tegen zich aan, terwijl zijn donkere handen de strijkstok wild heen en weer bewogen.
Op het meest onverwachte ogenblik kwam een grijze zigeuner de muzikanten vragen ermee op te houden, en hij gaf opdracht de tent te ontruimen. Allen wisten weldra wat er aan de hand was. Een grote politiewagen stond met de neus vlak vóór de uitgang. Naast de chauffeur zat een oude vrouw, die iedere man die naar buiten kwam, nauwkeurig observeerde. Terwijl Vaya verder aanschoof, herkende hij plots het gelaat naast de politieman: de oude, grijze vrouw die in haar tuin aan het wieden was. Hij maakte een vlugge, zijdelingse beweging, en glipte langs de achterkant van de tent naar buiten. Doch een jonge politieman in burgerkledij had hem in een flits zien wegsluipen en volgde hem op de voet. Vaya rende door het duister, langs de caravans, tussen de koorden van de zonnetentjes, sprong de trappen van de woonwagen op, en vooraleer hij de deur opentrok, keek hij nog even naar het schaduwbeeld dat hij achter de gordijnen zag bewegen.
Toen stond hij oog in oog met Christophe, die hem grimmig aankeek. De jonge zigeuner deed niet de minste poging om zijn agressiviteit te temperen: ‘Jij bent teruggekeerd naar die oude grijze?... Ze hebben je te grazen, vriend! Het kamp is vol politieauto's!’
‘Die feeks,’ siste Christophe, ‘juist op het ogenblik dat ik haar wilde neerslaan, belde iemand aan...’
Toen wilde hij de deur uitlopen, maar Vaya was hem vóór.
‘Neen, niet lopen... Dat kun je de Manouches niet aandoen! Eigenlijk zou ik wel verkiezen dat je gevonnist wordt door onze rechters, en dat de armaya, de vervloeking van onze voorouders, eeuwig op je rust. Toch is het beter dat je met jouw pakkemannen meegaat. Dan zullen de gadjo's, je blanke broeders, die ons als zwarte schapen reeds honderden jaren alle diefstallen der aarde in de schoenen schuiven, weten dat de oude niet door