Willy Lauwens / Middag in Brussel
Opgedragen aan Remi VDM
De andere kantoorbedienden gingen in een snackbar of naar huis eten. Tot twee uur was ik als jongste bediende alleen met de zaak.
Ik at mijn boterhammen op, ging naar de studio en installeerde me er in een club. De julizon brandde boven de stad. Gewoonlijk kwam men 's middags geen hoorapparaat kopen.
De bel van de winkeldeur ging. Ik legde mijn boek neer, knoopte mijn witte jas dicht en ging achter de toonbank staan.
Een proper geklede dorpsbewoner van een jaar of zestig.
‘Wat kan ik voor u doen, meneer?’
Niet zonder achterdocht keek hij mij aan.
Ik vroeg luid en duidelijk:
‘Wat kan ik voor U doen?’
Hij glimlachte en knipte met de vingers aan zijn oor, mij te kennen gevend dat hij naar een mooi geluid wou luisteren.
Iemand van het doofstommengesticht?
Ik nam de blocnote, schreef: Wat wenst U? en gaf hem het potlood.
Het mannetje las, glimlachte en schreef: de bel.
‘De bel?’
Hij schreef: Ik heb een fiets. Ik wil de bel horen.
Ik glimlachte. Hij knikte meermalen met het hoofd.
Hoelang is hij al doofstom? Zal hij de klanken nog kunnen onderscheiden? Vol verwachting keek hij mij aan.
Ik heb nu toch niks te doen.
Ik leidde hem de studio binnen, deed hem naast de audiometer plaats nemen en schoof de fluwelen draperieën dicht. De audiometer is een apparaat dat de gehoorscherpte meet.
Vertrouwelijk ging ik bij het profijtelijke mannetje zitten. Hij keek onwennig om zich heen.
Hebt u al eens eerder een hoorapparaat beproefd? schreef ik.
Hij schudde het hoofd. Ik trok mijn stoel dichter naar hem toe en onderstreepte op een blanco dossier de vragen:
Hoelang bent U al hardhorig? Wat is de oorzaak?