We zitten aan de keerzijde van de speels-observerende humor; de ‘grimlachjes’ worden ‘snikken’. En toch is het verschil niet zo groot. Poëzie als speelveld binnen maar buiten het leven krijgt hier pas echt betekenis: vluchtheuvel, compensatie, in plaats van, even weg zijn om terug te kunnen komen.
Poëzie wordt hier een middel om de verstikkende starheid van de grote gevoelens los te wrikken. De zware loden bollen van de gevangene, absoluut verdriet, wanhoop, weemoed en weemakende liefde worden hier, voor de duur van het gedicht, de instrumenten van de jongleur, de voetbal van Cruyff. De blok aan het been wordt de bok van de turner.
In die zin fungeren in deze gedichten dan ook de woordspelingen, de stukjes taalacrobatie, de stilistische spitsvondigheden: ze ontkrachten niet de menselijke diepgang van deze verzen, maar onderstrepen die juist. Ze intensiveren door te relativeren. Zie maken tegelijk draaglijk en vermijden de pure sentimentaliteit:
‘eigenlijk pasten we zo mooi bij elkaar
dat ik sinds je weggaan een derde
ik herinner me nu na 2 jaar nauwelijks wie het is
Deze poëzie bestaat door de juiste dosering van gif en tegengif, van sentiment en lach, van fantasie en realisme, van retoriek en belijdenis, directe gevoelsuitstorting en remmende relativering:
‘ik kwam jou tegen, je was zo lief
voor mijn melancholie, dat soort
reuma van het gevoelsleven,
maar als ik het warmhield,
bijvoorbeeld in jouw armen,
viel het best te harden.’ (39)
Herman de Coninck slaagt er dikwijls in op het nippertje de smartlap te vermijden of op te heffen. Het is alsof hij voortdurend aan zijn eigen mouw staat te trekken. De loshangende draadjes van de gevoelens geeft hij een onverwachte draai, zodat ze terug in de technisch beheerste structuur van het gedicht worden opgenomen. Hij maakt lusjes en knoopjes, laat geen emoties onbewerkt uit het gedicht ontsnappen. Altijd is er wel een gaatje dat nog juist met dat draadje moest gedicht worden. En dan ‘gedicht’ in al zijn betekenissen.
Het zal duidelijk zijn dat ik voor deze poëzie gewonnen ben. Men kan hier allerhande bezwaren tegenover plaatsen. Men kan deze poëzie beschuldigen van kleinburgerlijk romantisme, van reductie van de grote gevoelens tot