‘Huwelijk: één “ja” achternagezeten door een sliert “neens”.’
‘Druk doen: verdoezelen dat men niets te doen heeft.’
Al deze voorbeelden heb ik op één enkele pagina gevonden, op bladzijde 15 van het boek Flitsen in de duisternis (verzamelde aforismen van Julien de Valckenaere, met een inleiding van Simon Carmiggelt, gepubliceerd door uitg. Orion in de reeks Dwarsliggers, onder redactie van Gerd de Ley). Kun je nagaan hoeveel vreugde er te beleven valt aan een boek dat ongeveer 170 pagina's telt.
Wel wil ik daar onmiddellijk bij zetten dat er op deze pagina's ook veel verdriet te rapen ligt:
‘De mens verheft zich naarmate hij onzelfzuchtiger handelt.’
‘Wanneer je jezelf niet in staat voelt om bergen te verzetten, probeer tenminste met een heuveltje.’
‘Voor één die de moed heeft zijn ogen te openen zijn er minstens tien die ze liever gesloten houden.’
‘De eerste ontluikende botten maken de hardste winter goed.’
Het lijkt wel een reeks slogans van de ‘Bond Zonder Naam’. En ze staan ook vrij dicht op elkaar, van p. 79 tot 83.
Aforismen zijn als pralines, lekker als ze met mate gedegusteerd worden. Dat weet iedereen, maar het zou wel aardig zijn als de samenstellers van aforismenbundels met deze wetenschap wat meer rekening hielden, en strenger selecteerden. In dit geval echter treft Gerd de Ley geen verwijt, dit is gewoon een verzamelbundel met werk dat altijd maar op beperkte oplage verspreid werd en vrijwel onvindbaar was geworden. Ik wil dus maar zeggen dat De Valckenaere zelf, voor iemand met zijn doorzicht in de ijdelheden des levens, wel iets meer zelfkritiek had mogen opbrengen. Hij heeft een, zeker voor Vlamingen, eerder zeldzaam gevoel voor de puntgave formulering, maar niet alles wat puntig gezegd wordt is het opschrijven of lezen waard. Waarmee niet wil gezegd zijn dat een aforisme noodzakelijk een Grote Gedachte, een Schoon Gevoelen of een Diep Inzicht moet uitdrukken. Een aforisme is, veeleer, een formulering die de lezer tot denken stimuleert. Een aforisme drukt meer uit dan wat er staat, meer zelfs dan wat de auteur er bewust heeft willen mee uitdrukken (kijk eens aan - is dat niet een omschrijving die ook op klassiekers uit de literatuur van toepassing is, werken die de mogelijkheid bieden om door generaties van lezers in steeds wisselende maatschappijen steeds weer herijkt en opnieuw geïnterpreteerd te worden, omdat iets erin steeds weer aan de verbeelding appelleert en dus bevruchtend gaat werken).
De Valckenaere vervalt ook wel eens in het andere uiterste, en moraliseert dan te nadrukkelijk. Maar ja, de ware schoolmeester verloochent zichzelf