de gladde aangeleerde stijl waarover wij het hiervoren hadden. Veeleer zoekt Lauwens, enigszins opzettelijk zelfs, het woord, de wending en beeldende uitdrukking die nieuw klinken en opbotsen tegen de kabbeling van de gestroomlijnde volzin. Hoewel er enige beïnvloeding door Louis-Paul Boon en in enkele opzichten zelfs door Felix Timmermans mogelijk schijnt, beoogt hij vooral zijn eigenheid te doen uitkomen.
In de grond is Lauwens zoals Boon en verder achteruit zoals Stijns, de jonge Buysse en Vermeersch een naturalist met proletarische sympathieën, voor wie het bestaan louter door stoffelijke oorzaken bepaald geen geestelijke uitzichten biedt. Onvermijdelijk beperkt die wereldbeschouwing de levensvisie van zijn personages. Voor wie aan God als schepper en rechter, verlosser en bestemming van iedere mens kan of wil geloven, is onze existentie op aarde iets anders en veel meer dan een opeenvolging van goede of kwade dagen en jaren. Als de mens zich voor zijn tijdelijk en eeuwig geluk verantwoordelijk voelt, wordt zijn bestaan de vervulling van een opdracht en tegelijk een enig avontuur waar alles van afhangt. Het besef of het vermoeden van die ontzaglijke betekenis voor elk in het bijzonder, heeft aan de blijvende wereldliteratuur, ook waar het godsdienstige niet benadrukt wordt, haar tragisch karakter geschonken.
Dat accent van een onverhelpbare metafysische onrust zal men bij Lauwens niet horen. Dit gezegd om zijn kunst te karakteriseren, niet om te beweren dat zij om zo'n gemis minder waard is. Bij hem valt ons zijn in de wereld in een hoeveelheid tijdsdeeltjes uiteen, en zo sterk is die atomische beschouwingsgewoonte bij hem, dat zijn kortste verhalen de mooiste zijn. Wij denken hierbij aan Zomernacht, een schets die amper acht bladzijden beslaat, over de redding van een meisje dat in een ledige silo gevallen is. Als het eindelijk uit die put gehesen wordt, blijkt het touw dat rond zijn middel moest spannen naar omhoog geschoven te zijn tot rond zijn hals, en komt het gewurgd naar boven.
Langere stukken als De Verrekijker en Het Kristal Bitterheid zijn kronieken van gebeurtenissen die niet van een eenheid scheppende idee uit gegroepeerd werden. Zij winnen er wel door aan frisse spontaneïteit. Lauwens is een verteller van anekdoten, die toevallig bijeen horen en op een schilderachtige, weleens schokkende manier, beurtelings brutaal en teder, naïef en poëtisch in de verf gezet zijn. Om het proletarisch karakter te versterken zorgen de schuttingwoorden, die nochtans niet in alle verhalen voorkomen en in het milieu waarover gehandeld wordt natuurlijk schijnen, en de maatschappijkritische strekking die een gemeengoed van bijna alle naturalisten uitmaakt. Blijkbaar is het kinderlijke en dichterlijke element niet minder echt, ofschoon het weleens onjuist geformuleerd wordt. Zo waar