Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 120(1975)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 481] [p. 481] Dietsche Warande en Belfort 120ste jaargang nummer 7 september 1975 Pieter G. Buckinx / Drie gedichten De kathedraal bij een doek van Hélène Riedel Langs het vlambloemengoud van de kathedraal klimt de wierookgeur loodrecht omhoog naar de hemelse gewelven. Keizers en koningen, heiligen en profeten vereenzamen hier in de vermoeide luister der brandglasramen. Maar uit het roestgoud der spelonken en uit de duistre tomben van de tijd, waarin wij onze spijt verbergen, breekt telkens weer opnieuw de goddelijke gloed der eeuwigheid. [pagina 482] [p. 482] Veertig jaar geleden voor René Verbeeck Weer zitten wij bij het raam starend naar de stilte. Een vogel scheert voorbij en zweeft dan neerwaarts op het kantwerk in het dal. Gij zegt: ‘Ardennen in kristal gevat... ik dwaal van wonder uit in wonder.’ Mijn vrouw kijkt naar uw vrouw die als beschaamd de handen spreidt over de bloei van haar schoot. De stilte duurt bijna een eeuwigheid. Weten dat niets vergaat, geloven in het wonder van de kiemstok en het zaad. Hinden en zwaluwen kunnen niet zo zacht zijn als vrouwen in de najaarsavond en zo vol tederheid en glanzend van gebeden. O deze troostwijn veertig jaar geleden. [pagina 483] [p. 483] Weer word ik wakker Weer word ik wakker in de hangmat van het voorjaar onder de perzikboom. Weer word ik wakker in de bloesem op uw huid van brons. Weer word ik wakker in de vlinderbloesems van fluweel waarin ik de brandnetels in mijn gebeente en de kei in mijn keel op het wonder van uw schouder vergeet. Ik ben een vlinder op de bloesems van het voorjaar. Leg het uurwerk stil, laat mij blijven wonen in uw weelde. Vorige Volgende