Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 120(1975)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Dietsche Warande en Belfort 120ste jaargang nummer 5 juni 1975 Christine D'haen / Het twaalfde grafgedicht voor Kira van Kasteel Sterfelijk nooit, sterfloos en onbederflijk uit bloembodem mondopen ademend myrrhe door poriën doomend en kroon- en kelkblad ontplooiend om helmknop en stempel heliotroop met zalig nectarium rustte 't ontrolde rad der roos Vol met bitteren alsem geloopen de harten wijd om warmte ontploken storten in 't perk de rozen in 't ronde hun chintzen shawlen hun crêpe de chines Om metamorphosen geboren begeeren te blozen zij bloeien en bloesems vermeeren balsemen blaken altoos o altoos Plantaardig langzaam slapend lag in 't landschap zij en zuchtte op dien voedsterboezem zonnedauw de huid inzuigend vouw na vouw zoo onontwaakt den zomer door den bloedstroom toevertrouwd tot onverzaad 't verkreukt ontkleuren ontfronsend turgor lost en frommelt 't mooi gelaat [pagina 322] [p. 322] In 't duizendvoudig bad van lucht en loover braadt de vlucht vlinders vogels wolkenwit Alles vliegt vedert vonkt alles smelt en smacht dit milde epiderm dit strak en zachte spansel boven chromatoforen en sudoriferen klepjes papillen tastdraadjes worteltjes mondjes willen gaaf isotherm leven doch sterven Vanuit de naaf het glinsterend zilver wiel der waterlelie spreidt doorbroken de eierschaal sepalen en petalen rondom goud de kelk waaruit wij drinken gij ik elk den dronk de laatste maal den laatsten volsten modder-, pollen-, honingdronk. Vorige Volgende