Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 119(1974)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Dietsche Warande en Belfort 119de jaargang nummer 1 januari 1974 Pieter G. Buckinx / Gedichten De bedelboom Bij een doek van André Loriers Over de blauwe nevelkimmen danst het duizendvoudig licht in de morgenlijke kilte. Droomvlinders en zeepbellen vallen uit de spiegeltover in het stuifmeel van het witverschroeide lover. Torens en paleizen brokkelden af in de grijze nachtschimmel der eeuwen Maar iedere morgen weer breekt uit het duister vergezicht doorheen de luister van de nevelslierten, voorbij de rode bedelboom, het goddelijke licht: de koninklijke scheppingsdroom. En alles wat nog sliep in de verwonderde aarde krijgt in die slingerdans weer vorm en kleur en glans, of God opnieuw de wereld schiep. [pagina 2] [p. 2] Voor een vriend Alleen in de regen na middernacht in de dode stad hoor ik uw klacht: wegvluchten uit de modder, uit die kankervrees in de keel, wegvluchten uit de deernis van het bedwelmde vlees, wegvluchten uit de schimmel en de koortsgloed van het bloed, wegvluchten, mij verbergen in het duister van uw schoot. Nog eenmaal slapen in de koele wintersneeuw eer de doodskou komt. [pagina 3] [p. 3] Novembertroost Zij die hier zo wit in haar zorgstoel zit nu de dagen donkerder worden en de mist op de vlierstruik bevriest, wat vraagt zij nog, deze vrouw? Een emmertje vuur voor de winterkou, en een korf van riet voor haar winterverdriet, en een bedelbed voor haar laatste gebed, als zij afscheid nemen moet voorgoed. Vorige Volgende