Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 118
(1973)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 605]
| |
Kroniek
| |
Günter Grass en de politieke situatie in de BRD sedert 1965‘Ich bin Sozialdemokrat, weil mir Sozialismus ohne Demokratie nichts gilt und weil eine unsoziale Demokratie keine Demokratie ist.’ (87)Ga naar eind3 | |
[pagina 606]
| |
Velen zijn geneigd Günter Grass' politiek engagement als nadelig voor zijn literair werk te beschouwen. Men karakteriseert de schrijver sedert omstreeks 1965 graag met de woorden van Thomas Mann als de dichter ‘der in die politische Arena hinabsteigt’, waarbij men er dan op wijst dat hij sedert die tijd geen zogenaamde meesterwerken meer geschreven heeft.Ga naar eind4 De verkiezingscampagne die Grass in 1965 voor de SPD voerde, was een privé-initiatief van de auteur met de Liberale Studentenbund en de Sozialdemokratische Hochschulbund. Herbert Wehner, de organisator van de SPD, zag er niet zoveel in. Grass hield toespraken in een vijftigtal Westduitse steden. Hij bezong er de democratie meer met emotionele dan met kritische argumenten.Ga naar eind5 Hij stelde tegenover de populariteit van Ludwig Erhard (CDU) in zijn ‘Loblied auf Willy’ de ervaring van Willy Brandt (SPD) als staatsman, namelijk als Regerend Burgemeester van West-Berlijn (1957 tot 1966) - de CDU voerde in die tijd een lastercampagne tegen Brandt (emigrant, onechtelijk kind...). Op de door Grass ontworpen affiche voor de verkiezingscampagne van de SPD prijkte een ES-PE-DE-kraaiende haan als symbool van een nieuwe ochtendstond in Duitsland. Na de verkiezingen van 1965 kwam de grote coalitie van CDU/CSU en SPD tot stand en werd Willy Brandt minister van Buitenlandse Zaken, wat veel militante SPD-ers tegen de borst stuitte. Met de voorbereidingen voor de Bondsdagverkiezingen van 1969 begint een nieuwe verkiezingscampagne, waarin Grass niet langer alleen staat, maar over een ploeg medewerkers beschikt waartoe o.a. de politoloog professor K. Sontheimer, de historicus professor E. Jäckel en de Spiegel-hoofdredacteur Günter Gaus behoren. Het is deze campagne die in Grass' dagboek haar literaire neerslag vindt. Literatuur en werkelijkheid vallen hier samen.Ga naar eind6 Het dagboek begint met de verkiezing van Gustav Heinemann (SPD) tot Bondspresident in maart 1969. Van maart tot september 1969 wordt Grass vanuit een bureau in Bonn met couch en schrijftafel in een VW-busje naar een honderdtal plaatsen in Duitsland gebracht, waar hij over het thema ‘twintig jaar Duitse Bondsrepubliek’ spreekt. Het doel van de verkiezingstournee is de aflossing van de grote coalitie door een coalitie van socialisten en liberalen, of met Grass' zin voor woordspelingen en kleurensymboliek geformuleerd: ‘Die Schwärze graustichig werden lassen. Das Abklappern schwarz in der Wolle gefärbter Wahlkreise’ (39), ‘die dicke Schwärze, dort, wo sie graustichig wird, vom Rand her anknabbern’ (93) - grijs zijn die plaatsen waar de SPD zich in de diaspora bevindt. | |
[pagina 607]
| |
Grass tekent portretten van vriend en tegenstander, bij voorbeeld van Herbert Wehner (81-83), van Willy Brandt (301-204), van Barzel (118-120) en Strauss (327), van beide laatsten samen: ‘wie aus Strauss und Barzel ein Strauzel werden könnte - die kompakte Schwärze’ (170). De verkiezingen van 28 september 1969 eindigden met een overwinning van de SPD, die met de FDP een coalitieregering vormde. Tot zover de directe neerslag van de gebeurtenissen in Grass' dagboek. Ondertussen zijn ook de verkiezingen voor de zevende Duitse Bondsdag (november 1972) achter de rug en is de spanning, wie van de twee grote partijen, de CDU of de SPD, het zou halen, er al een hele tijd af. Nu de Westduitse kiezer voor de voortzetting van de sociaaldemocratisch-liberale coalitie van Willy Brandt en Walter Scheel heeft gekozen, is de SPD voor het eerst in de geschiedenis van de Bondsrepubliek de sterkste partij geworden. Dit succes wordt in hoge mate verklaard door het prestige van Brandt. Grass' dagboek, dat een paar maanden vóór de vervroegde verkiezingen verscheen, werd aldus eerder toevallig een derde campagne van de auteur voor de SPD. | |
Günter Grass als schrijvende vaderHet beeld van zijn eigen vader heeft Grass op treffende wijze getekend in zijn roman Die Blechtrommel: Alfred Matzerath is het type van de Duitse kleinburger, pijler van het nazisme. In zijn dagboek noteert Grass voor zijn kinderen: ‘Als ich fünfzehn war, wollte ich in Gedanken, Worten und Werken meinen Vater mit meinem Hitlerjugenddolch ermorden’ (89). Met Matzerath heeft Grass alleen de liefde voor de kookkunst gemeen. Hij heeft zelfs plannen om een vertellend kookboek te schrijven (212). Misschien verschijnt er later ook eens een boek van Grass over vaderdag in Berlijn (220), d.i. Hemelvaartsdag, de dag waarop de mannen de bloemetjes buiten zetten. Op het ogenblik houdt Grass zich echter uitsluitend met grafische kunst bezig en schrijft hij slechts af en toe een gedicht. Grass woont in Berlijn-Friedenau, is getrouwd met een Zwitserse en heeft vier kinderen: Franz en Raoul, o1957, ‘gegensätzlich geratene Zwillinge’ (8), Laura, o1961, ‘Zwischen drei Brüdern will sie kein Mädchen sein’ (104) en Bruno, o1965, ‘immer motorisiert’ (8). Het dagboek is zo gestructureerd dat de vader zich tot zijn kinderen richt: ‘Liebe Kinder, heute haben sie Gustav Heinemann zum Präsidenten gewählt’ (7), op hun vragen antwoordt: ‘Und was meinste mit Schnecke?’ - ‘Die Schnecke, das ist der Fortschritt.’ (9), hen zijn beroep en levensbeschouwing verklaart. Het boek is uiteraard ook voor ‘anderer Leute Kinder’ (368) geschreven en is opgedragen aan | |
[pagina 608]
| |
de kinderen van Tsjechische vrienden: (‘Auch für Stepán und Tomás...) (6). Tijdens zijn verkiezingscampagne brengt Grass de week-ends bij zijn familie in Berlijn door. Het boek bevat een korte autobiografie (84 e.v.) en een beeld van Grass' visie op zijn schrijverschap in functie van zijn wereldbeschouwing. Grass verafschuwt totalitaire systemen; hij waarschuwt zijn oudste zonen voor linkse en rechtse dogma's, duimschroeven van het absolutisme: ‘Es könnte sein, Franz und Raoul, dass euch später, wenn ihr was sucht, der Kommunismus Hoffnung macht; er lebt davon, Hoffnung auf den kommenden, den wahren Kommunismus zu machen. Hij zegt verder: ‘(Ein Schriftsteller, Kinder, ist jemand, der gegen den Sog schreibt.)’ (290). en legt een nihilistische belijdenis af: ‘Mich trägt keine Lehre. Die Lösung weiss ich nicht. Ich schenke euch Zweifel’ (177). Grass beschouwt het als zijn schrijversplicht tegen de tijd te schrijven die aan de terreur doet wennen: ‘die Zeit, die vergehende Zeit vergeht zugunsten der Täter; den Opfern vergeht die Zeit nicht’ (167). In de slechte warme lucht (‘Mief’) van de Westduitse kleinsteden voelt Grass zich als schrijver in zijn element: ‘Im Zweifelsfall, Kinder, ist ein Schriftsteller nur noch ein Miefvermesser’ (263). Religie (‘der älteste Mief ist der religiöse’) (292) en communisme (‘Der Kommunismus, zum Beispiel, könnte als Religion Zukunft haben (...) | |
[pagina 609]
| |
Grossmief aus Mystik und Materialismus’) (292) vormen een bedreiging voor Grass' scepticisme (‘Kein Platz für Zweifel’) (292), maar zijn zulke situaties niet de voedingsbodem van de literatuur? | |
De geschiedenis van zweifel (Dantzig 1933-1945)Het lot van de joden in de Tweede Wereldoorlog is een thema dat in Grass' werken herhaaldelijk aan de orde is. Ook in zijn dagboek wordt een beeld opgeroepen van Dantzig, een mengsel van waarheid en verdichting. Het fictieve verhaal van Zweifel, dat de ware geschiedenis van de joodse literaire criticus Marcel Reich-Ranicki navertelt (23), is een illustratie van Grass' schrijverschap tegen de tijd. Als bron voor documentaire gegevens in het verhaal vermeldt de auteur een boek over de uittocht van de joden uit Dantzig in de jaren dertig (40) en een reis naar Israël. Hermann Ott, bijgenaamd Zweifel, geboren in 1905, filosofie- en biologiestudent in Berlijn, leraar Duits en biologie aan een joodse school in Dantzig, is aanhanger van Schopenhauer en tegenstander van Hegel. Als hij begin 1940 moet onderduiken, neemt hij met zijn bagage ook een reproduktie van Dürers ets Melencolia mee. Hij vindt een schuilplaats in Karthaus, in de kelder van de fietsenhandelaar Stomma, waar hij de functie van literator vervult (‘Zeitzerstreuer’) (177) en van zijn kelder een keldertheater maakt. Als de oorlog ten einde loopt en de Duitse nederlaag zichtbaar wordt, gaat Stomma zich zelfs als jodenredder beschouwen en schenkt hij Zweifel zijn stomme, zwaarmoedige dochter. Het gelukt Zweifel Lisbeth door middel van een hem onbekende, wonderbare slak van haar stomheid en zwartgalligheid te genezen. Hij heeft utopische voorstellingen op het gebied van de liefde en streeft naar gelijkheid van man en vrouw. De slak is voor hem bemiddelaarster tussen melancholie en utopie (108, 114, 279...). Naarmate de frigide Lisbeth Stomma echter een normale vrouw wordt, begint ze slakken te verafschuwen. Zweifel spreekt haar over zijn vlucht en over zijn angst. Grass vergelijkt Lisbeth met Dürers goedmoedige, maar twistzieke vrouw Agnes, en met het beeld van de engel op Dürers ets. Zweifel, die na de komst van Russen en Polen uit zijn ‘gevangenis’ bevrijd wordt, trouwt met Lisbeth Stomma en gaat op zoek naar de onbekende, wonderbare slak om te bewijzen dat de zwaarmoedigheid geneesbaar is, maar hij wordt zelf steeds zwaarmoediger, zodat hij voor een periode van twaalf jaar in een gesticht dient te worden opgenomen. Op het einde van de jaren vijftig, aldus Grass, is Zweifel van zijn ziekte genezen en komt hij met vrouw en zoon naar het Westen, zoals de criticus Ranicki, ‘der Zweifels Geschichte woanders erlebt hat’ (333). De figuur van Zweifel is niet alleen de personificatie van Grass' scepticisme, maar ook de verkla- | |
[pagina 610]
| |
ring ervan: het verlies van iedere vorm van geloof door de confrontatie met de oorlog. | |
Grass' Dürer-lezing
| |
[pagina 611]
| |
wustzijn zijn sceptisch-melancholische visie bepaalt. De slotzin van zijn lezing luidt: ‘Nur wer den Stillstand im Fortschritt kennt und achtet, wer schon einmal, wer mehrmals aufgegeben hat, wer auf dem leeren Schneckenhaus gesessen und die Schattenseite der Utopie bewohnt hat, kann Fortschritt ermessen.’ (368) De slak symboliseert de doelstellingen van de auteur (‘Ich bin die zivile, die menschgewordene Schnecke’) (76), namelijk de geweldloze overgang van kapitalisme naar socialisme. |
|