Kroniek
Marcel Janssens / De vermenigvuldiging der teksten
Een der meest hermetische teksten van Vladimir Nabokov,
Pale Fire (1962), werd in het Nederlands vertaald door Peter Verstegen, die daarvoor de Martinus Nijhoffprijs kreeg (
Bleek Vuur, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 1972, 286 blz.). Ik kan mij indenken wat voor een hachelijke onderneming deze vertaling geweest moet zijn, nu ik heb ervaren hoe enorm lastig het is deze tekst gewoon te lezen, d.w.z. hem in de lectuur te verwerken en er iets van te snappen.
Bleek vuur bestaat uit een
Voorwoord, geschreven door zekere Dr. Charles Kinbote en gedateerd 19 oktober 1959, uit een gedicht van 999 verzen in vier canto's, geschreven door zekere John Francis Shade, en uit een zeer lang commentaar bij het gedicht van de hand van genoemde Kinbote. Daarop volgt nog een Index van persoonsnamen over het geheel van het boek. In deze Index ontbreekt natuurlijk Vladimir Nabokov. Voegen we hem maar bij de twee vermelde auteursnamen en dan hebben we een trits schrijvers waarvan ik de onderlinge relaties moeilijk kan beschrijven. Ik heb de indruk dat de pijltjes in alle mogelijke richtingen en combinaties mogen geplaatst worden; bij voorbeeld zo: Shade
Kinbote
Nabokov, of omgekeerd; of zo: Shade
Nabokov
Kinbote, enzomeer. En het meest intrigerende pijltje ontbreekt nog, nl. het pijltje naar de lezer toe, of van de lezer naar
Pale Fire toe. Ik hou hiermee op, ik wil alleen suggereren dat wanneer ik als lezer van
Pale Fire van Shade naar Kinbote en vice versa werd gestuurd, ik de indruk had, tussen Pontius en Pilatus heen en weer te moeten lopen, of van het kastje naar de muur. Ik
heb daar als lezer niet voor bedankt, omdat ik goedgelovig genoeg bleef dat ik er toch eens achter zou komen, maar ik vrees dat dit mij misgund werd. Aan het eind had ik het wat nare gevoel een massa woorden tot mij te hebben genomen die ik op geen manier heb kunnen structureren. Tevens voelde ik er mij vagelijk toe verplicht helemaal van voren af aan opnieuw met het voorwoord te beginnen, maar daar heb ik dan wél voor bedankt. Overigens was het mij duidelijk geworden dat dit boek geen begin heeft noch een eind, dat men de canto's kan lezen zonder de commentaar en de commentaar zonder de canto's, en dat het weinig verschil uitmaakt of men het boek zó leest: begin
midden
eind, of zo: