Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 118(1973)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 363] [p. 363] Aleidis Dierick / Gedichten Mijn kind Het is nog schemerig in de kamer als zij thuiskomt. Zij kust mij zoals vroeger, met een vlugge, koele mond. Zij neemt een groene appel van de schotel maar zij eet niet. Zij zit zeer stil en kijkt verwonderd naar de grond. Ik voel mij als een dier in 't nauw gedreven en tracht mij snel te wapenen voor men oude wonden rijt. Zij legt haar voorhoofd op haar kleine, witte hand en zegt verbaasd zijn harde naam en schreit. Haar zachte haar glijdt glanzend open op de tafel. Haar nek is smal en in een heel oud leed verstard. Een haat waarvan ik nauwelijks het bestaan vermoedde kruipt als een droge slang rondom mijn hart. [pagina 364] [p. 364] Dit is een huis van oude mensen met zachte stappen in de warme gang en wroeging op de smalle stoelen om wat gezwegen werd, een leven lang. Dit is een huis om in te eten, beheerst en pratend naast elkaar en uit gewoonte legt zij 's avonds de nota's voor de meiden klaar. De meubels gaan verzadigd glanzen 's nachts als de gouden klokken slaan, de muren krijgen zachte tinten en vogels die op twijgen staan. En als het waait dan gaan zij kreunen, de kinderen hollen schreeuwend rond, zij stoeien boven met de honden en roepen namen met hun kleine, rode mond. Vorige Volgende