ze hoopt binnenkort te kunnen deelnemen aan het bevorderingsexamen voor redactrice. Ze voldoet in ieder geval aan de voorwaarden. Ik hoop dat ze het haalt, maar het zal dobbelen worden. Je weet hoe dat gaat, jij weet dat zeker: zonder een kruiwagen heb je maar half zoveel kansen. O, zal ik je van je glas afhelpen?’
‘Laat maar, dank u wel. De buffetdienst komt er net aan’, zei de secretaris-generaal en plaatste zijn lege glas met een vlugge goochelaarsbeweging op de zilveren schaal met volle en lege glazen, die door twee witte handschoenen voorbijgedragen werd. ‘Wat zei u ook weer?’
‘Ik zei, in verband met die bevorderingsexamens, dat je zonder een kruiwagen niet veel verder komt.’
De secretaris-generaal haalde zijn zakdoek te voorschijn en veegde ermee de glimlach uit zijn linker mondhoek.
‘Dat wordt beweerd, ja. Maar de olie blijft toch altijd bovendrijven, dat kunt u van me aannemen.’
‘Nou, het helpt, dat kunt u óók van me aannemen. Laten we maar eerlijk zijn. Zonder relaties sta je nergens’, gaf de man met het modieuze jasje als zijn onverzettelijke mening te kennen. ‘Kun jij haar niet een ruggesteuntje geven, Karel? Dat kun je een ouwe medestander uit het verzet toch niet weigeren, wel?’
‘Ik zal zien wat ik voor haar kan doen’, zei de secretaris-generaal vaag en stak zijn zakdoek weg. ‘Mevrouw... hoe was het ook weer?’
‘Zwijsen. Gerda Zwijsen.’
‘Mevrouw Zwijsen dus. We zullen zien. Ik zal bij gelegenheid haar dossier eens laten lichten. Wilt u me dan nu excuseren? Ik heb nog wat te bespreken met de kabinetschef van de gouverneur.’
‘Ja zeker. Ik vind het geweldig dat we elkaar nog eens ontmoet hebben’, zei de man met zijn relaties-moet-je-hebben-gezicht opgewekt. ‘En alvast bedankt, hoor, beste kerel.’
‘Geen dank. Tot ziens’, zei de secretaris-generaal en begon zich een weg te banen in de richting van de kabinetschef.
‘Wel, kijk eens aan, mijn kop eraf als dat Walter Beckx niet is. Jij herkent mij zeker niet, beste kerel?’ zei de man met het modieuze, getailleerde jasje tegen de voorzitter van het studiefonds voor minder gegoeden.
De voorzitter van het studiefonds stroopte juist het bandje van zijn maduro sigaar af, bekeek het vluchtig en stopte het in zijn zak. ‘Het spijt me’, zei hij tegen de man met het modieuze jasje, ‘maar zo op het eerste gezicht... ik zou niet weten...’
‘Dat meen je niet. Denk eens goed na.’