| |
| |
| |
Fernand Auwera / Scenotherapie: gesprek met prof. dr. Dellaert
Dr. R. Dellaert, psychiater te Antwerpen en professor aan de universiteit te Leuven, is vrijwel de enige niet-Fransman die in zijn praktijk de geleide scenotherapie toepast. Deze methode maakt gebruik van ruim 500 teksten, met zorg geselecteerd uit de wereldliteratuur, om de patiënten te helpen bij de oplossing van hun psychische problemen en moeilijkheden.
Een kort gesprek met professor Dellaert lijkt ons interessant.
- Professor, in de scenotherapie moet de patiënt, tijdens een bepaald aantal zittingen, dezelfde literaire teksten steeds opnieuw hardop lezen. Hoe functioneert deze methode?
- Eerst dit: het is duidelijk dat het succes van de behandeling geheel afhankelijk is van een juiste selectie van de teksten die aan de patiënt gegeven worden. Om die keuze te kunnen maken moeten we pogen een afdoende kennis van de persoonlijkheid van de patiënt te verwerven. Dat is uiteraard vrij moeilijk, en wie de waarde van de scenotherapie betwist gebruikt dan gewoonlijk ook dit argument. De persoonlijkheidsdiagnose is immers nog altijd een zeer moeilijke opgave. Sedert de dieptepsychologie en de psychoanalyse het therapeutisch pogen hebben ingevoerd, wordt er minder en minder aan diagnostiek gedaan. Van de klassieke diagnose is men overgegaan op een meer dynamische diagnose: men beschrijft de toestand met een zo synthetisch mogelijk beeld, waarin zowel de aard van de evolutie naar het pathologisch karakter als de mechanismen die de evolutie bepalen, verrekend worden. Een dergelijke diagnose kan onmogelijk gemaakt worden zonder een volledige kennis van het hele bestaan van de patiënt, zonder kennis van alle invloeden en factoren die hebben ingewerkt. De psychoanalyse is ertoe gekomen de diagnose te laten groeien uit de therapie. Men begint te werken zonder diagnose, enkel met zeer voorlopige aanwijzingen, die bij alle zittingen worden aangevuld en gecorrigeerd. Het duurt twee tot drie jaar om, met drie of vier zittingen per week, tot een definitieve diagnose te komen, en het is dus wel
| |
| |
duidelijk dat het stellen van de diagnose zelf hier niet het belangrijkste doel is.
Om nu tot een persoonlijkheidsdiagnose te komen, die niet het etiket van een ziekte is maar een beeld geeft van de gehele persoonlijkheidsstructuur, maken wij gebruik van een batterij van zgn. projectieproeven. Ze werden zo gekozen dat ze ons een voldoende inzicht verschaffen in de ontwikkeling en de evolutiewijze van de patiënt, en die ons meteen iets vertellen over de stand van die evolutie. Vanzelfsprekend is in die diagnose niet alles vervat. Ze wordt dan ook zo grondig mogelijk aangevuld met gegevens die ook de biopsychische onderbouw kunnen laten herkennen, de grondstructuur, de in aanleg aanwezige structurele mogelijkheden en functionele bekwaamheden.
We kunnen ons, aan de hand van deze psychotechnisch verantwoorde diagnose, dus in een minimum van tijd rekenschap geven van het hoe en waarom van de klachten. Men mag daarbij natuurlijk nooit uit het oog verliezen dat psychische klachten altijd verwijzingen zijn, dat wil zeggen: belevenissen met een zinvolle betekenis voor de betrokken persoon, maar de werkelijke aanleiding tot de klachten blijft onbekend. Zij is slechts vanuit het onderbewuste doorgedrongen tot een zeker besef met symboolwaarde. Precies deze symboolwaarde moet door de diagnose achterhaald worden.
- Zodra deze diagnose gesteld is, of de symboolwaarde van de klachten bekend, kunt u een keuze maken uit de teksten. Over welke teksten beschikt u?
- Ruim 500 teksten werden geselecteerd uit de gehele wereldliteratuur vanaf de klassieke oudheid, tot en met onze moderne auteurs. Zelfs teksten uit bijvoorbeeld de oosterse literatuur werden opgenomen.
Het gaat hier wel om haast uitsluitend proza en toneel. Poëzie is niet zo bruikbaar gebleken. Poëzie reikt over het direct herkenbare, over het weder-beleefbare en bruikbare. Uit poëzie kan, in therapeutisch opzicht natuurlijk, niets gehaald worden dat voor het individu een verwijzing kan worden. Toch gebruiken we soms gedichten. In gespannen momenten geven patiënten er wel eens de voorkeur aan.
- Gebruikt u ook teksten van Vlaamse auteurs?
- Ja. We hebben de verzameling aangevuld met fragmenten gekozen uit werk van bijna veertig Vlaamse en Nederlandse auteurs, van Multatuli en Frederik van Eeden tot bijvoorbeeld Paul Snoek. Maar ik moet daar toch bijvoegen dat we vooral gebruik blijven maken van teksten
| |
| |
uit de wereldliteratuur, al was het enorm moeilijk deze stukken door bekwame mensen te laten vertalen. Ook daarom gaan we wel, als we poëzie nodig hebben, vooral bij onze mensen kijken. En nu gaat u me natuurlijk vragen wie die Vlaamse en Nederlandse schrijvers zijn...
- Uiteraard.
- Ik geloof niet dat het erg veel zin heeft ze allemaal op te sommen... Ik kan wel de namen geven van die schrijvers waar we het meest gebruik van maken: Herman Teirlinck, Marnix Gijsen, Jef Geeraerts, Gerard Walschap, Manuel van Loggem, Simon Vestdijk, Weremeus Buning, An Rutgers van der Loeff, Albert van Hoogenbemt, Frederik van Eeden, Gerard Kornelis van het Reve, Ward Ruyslinck, Maria Rosseels en Paul Snoek. Ik noem ze maar op zoals ze me te binnen schieten.
- Op welke basis gebeurde de selectie?
- Er werden teksten gekozen die ruime inleefmogelijkheden voor de patiënt bieden. Deze werden geclassificeerd volgens de aard van hun symbolische verwijzing, want bij de uiteindelijke keuze voor elk geval apart moet er geen strikte overeenkomst gezocht worden tussen de aard van de tekst en wat de patiënt aan storende belevenissen ondervindt; het dient altijd een verwijzing in symbolische zin te blijven. Het symbool heeft immers de meerduidige inhoudelijkheid als bijzondere eigenschap. De teksten die we gebruiken zijn nooit erg lang. Maximum drie pagina's, en telkens zo gekozen dat ze min of meer op zichzelf kunnen bestaan. De patiënt krijgt ook meer dan één tekst, gewoonlijk drie tot vijf, die samen de belangrijkste aspecten van zijn psychische moeilijkheden bevatten. Het staat het subject vrij uit deze teksten te kiezen, en als ze werkelijk beantwoorden aan de verwachtingen die de therapeut op zijn keuze heeft gesteld, dan zullen ze allemaal ter hand worden genomen. Doorgaans geeft de patiënt wel onmiddellijk blijk van voorkeur voor bepaalde teksten, en door die keuze geeft hij dan informatie over dominante conflicterende belevenissen.
De patiënt moet de teksten hardop lezen, met medewerking van een scenotherapeutische monitor of monitrice. Nu gaat het erom bij herhaalde lectuur gaandeweg een zegswijze te verwerven die het steeds meer mogelijk maakt door te dringen tot de betekenis die voor die bepaalde persoon blijkbaar in die teksten ligt. Die betekenis kan betekenend zijn of worden voor de zelf-belevenis. Wat dus de techniek van deze therapeutische methode betreft, is het duidelijk dat het er
| |
| |
hier niet om gaat de patiënt door die tekst een rol te laten spelen, en dat het nog veel minder gaat om de declamatorische allure, want zo blijft men buiten de belevenis. We moeten er vooral toe komen dermate in de tekst te laten doordringen dat de verborgen verwijzingen naar de intieme belevenisinhouden een engagement in die tekst duidelijk maken. En dat kan gebeuren omdat er vanuit die tekst een weerspiegeling is op de inhoudelijkheid van het eigen zelf. Bovendien helpt de monitor of monitrice de patiënt om bepaalde woorden of zinsneden of gezegden op zodanige wijze te accentueren dat hij dat verwijzingskarakter en die verwijzingsinhoudelijkheid meer nabij, dus treffender kan herkennen. Die herkenning gebeurt natuurlijk niet direct of bewust. Het is een benaderen van het verborgene, een groeiend bewustzijn. Tot uiteindelijk de persoon tot bewustwording van de voor hem reële verwijzing komt.
Telkens na zes tot acht dergelijke zittingen heeft de patiënt een klinisch-therapeutisch gericht gesprek met de psychiater, die in het bezit is van de tijdens de zittingen door de monitor genomen aantekeningen. Er wordt dan gepoogd duiding te geven van wat er in die teksten geleidelijk als eigen ervaring wordt beleefd.
- De rol van de monitor is dus belangrijk. Krijgt hij een bepaalde opleiding?
- Een zeer zware opleiding. Hij moet niet alleen voorstudies in de psychologie doen, maar ook conservatorium volgen. Het is bovendien gewenst dat hij opleiding heeft genoten in de sociotherapie. En hij moet ten slotte eerst zelf een doorgevoerde persoonlijke therapie hebben ondergaan.
- Vertoont het mechanisme van deze therapie overeenkomsten met het psycho- of sociodrama?
- Er zijn wel overeenkomsten, maar de verschillen zijn veel belangrijker. De scenotherapie is een geleide therapie, de monitor of monitrice is altijd aanwezig, en ze is gebaseerd op gekozen teksten. Het psychodrama wordt niet geleid. Daar worden een aantal personen bij elkaar gezet die een gelegenheidsthema gaan uitspelen met onderling snel overeengekomen verdeling van de rollen die ze dan op eigen ingeving, en naar eigen emotionele gesteldheid, op de achtergrond van hun eigen problematiek dus, gaan uitspelen. Ook het effect is anders. Het psychodrama geeft mijns inziens een veel directer cathartisch effect, een soort ontladingseffect. De scenotherapie werkt geleidelijker, ze heeft
| |
| |
slechts het verrassingseffect bij de ontdekking van het algemeen menselijke aspect van moeilijkheden die we enkel op onszelf toepasselijk dachten. Immers, de literaire teksten geven de problemen een niveau en een algemene menselijkheid die er de particulariteit uit wegvegen.
In het sociodrama krijgt men, gedreven door de emotionele aandrang waarmee men een rol speelt, contact met andere emotionele situaties, die ieder voor zich een individuele omschrijving krijgen in niet-opgelegde bewoordingen, wat volgens sommigen de spontaneïteit zou bevorderen, maar wat toch in feite geen spontaneïteit is, maar pulsiviteit. In sociodrama's gaat het gewoonlijk om thema's die wortelen in gemeenschappelijke activiteiten, waardoor men exacte houdingen tracht te vinden in voorgestelde verhoudingen, en een vorm van optreden wil oefenen die dan het uitzicht moet krijgen van natuurlijkheid en ongedwongenheid. Men gaat zich dus onderling akkoord stellen over een wijze van optreden in een bepaald verband, niet meer gehinderd door verborgen conflicten. Het is in de eerste plaats een middel om met z'n conflicten te leren leven, zonder er de anderen mee te hinderen, en ik zou het sociodrama dus in strikte zin geen therapie willen noemen, maar slechts een methode, een hulpmiddel om onze verhoudingen met medemensen leefbaar te houden, die verhoudingen niet meer te verknoeien door onze egotrope betrokkenheid.
Het psychodrama is natuurlijk wel therapeutisch, het wordt overigens ook altijd gevolgd door een therapeut, die het gebeurde telkens met de acteurs achteraf bespreekt, en toelichting geeft over de verborgen aanleidingen die tot bepaalde uitgespeelde voorstellingen en ontladingen hebben geleid. Op die manier krijgt men natuurlijk wel een zekere toelichting op het eigen zo-zijn, maar toch blijft ook hier de voornaamste bedoeling met de evenmens tot een vrijere en meer bruikbare verhouding te komen.
De therapeutische verantwoording van de scenotherapie gaat in vergelijking hiermee veel dieper, de bevrijdingsmogelijkheid is beter gegarandeerd, vooral omdat ze mede refereert naar modellen waarmee men zich kan identificeren, iets wat van ontzaglijke betekenis is.
Bovendien ook nog dit: de scenotherapie is oorspronkelijk ontworpen als een methode om individueel toegepast te worden. Dus ook een belangrijk verschil. Ik meen de eerste te zijn die haar zo aangepast heeft dat ze ook bruikbaar werd voor paren, bijvoorbeeld paren met huwelijksmoeilijkheden. Er werden ook daarmee reeds uitstekende resultaten bekomen. Overigens is me nu ook bekend dat er in de Parijse milieus die deze methode gelanceerd hebben, een tendens is om te
| |
| |
zoeken naar toenadering tot het socio- of psychodrama. Sommige zittingen laat men bijvoorbeeld bijwonen door toekomstige therapeuten, wie de kans tot inspelen wordt gegeven.
- Moet deze therapie zich niet beperken tot patiënten met een bepaald ontwikkelingsniveau?
- Dat is een moeilijkheid die geldt voor elke therapie. Het gaat hierbij niet zozeer om het intellectuele, maar om het integratievermogen. Het integratievermogen is een in aanleg aanwezig geachte eigenschap of regulerende functie, die opgedane ervaringen als geassimileerde belevenissen tot de eenheid van het eigene opvoert, en een meer gedifferentieerde vormgeving, resp. hogere graad van levensechte bruikbaarheid verleent aan de bekwaamheden. Het integratievermogen, of de integratorische functie, is dus op het affectief niveau van het psychisme te situeren, als coördineert zij het geheel van wisselwerkingen tussen het innerlijk en uiterlijk milieu, tussen het belevend subject en zijn bestaansvoorwaarden. Wie over dit vermogen in onvoldoende mate beschikt, is niet vatbaar voor welke verdiepende therapeutische hulp ook.
Natuurlijk levert de scenotherapie wel moeilijkheden op bij mensen die absoluut geen ‘literaire’ voorbereiding hebben gehad, maar toch hebben we ook met dergelijke gevallen reeds zeer goede resultaten kunnen behalen.
Bovendien - en dàt is zeer belangrijk - is de scenotherapie, in tegenstelling tot nagenoeg alle andere therapieën, de psychagogische behandeling uitgezonderd, het beste aangepast voor de zeer frequent voorkomende juveniele neurotische toestanden. In die periode zijn andere methodes, zoals de ondervinding heeft uitgewezen, soms zeer gevaarlijk, omdat ze tot depersonalisatie en ik-verlies kunnen leiden.
- Sinds wanneer wordt de scenotherapie toegepast?
- Pas in 1963/1964 werd ze voorgesteld op het Congres in Wenen. Men had toen een ervaring van een drietal jaar.
- Wie was de grondlegger?
- Die eer gaat aan de neus van de psychologen of psychiaters voorbij. De Franse regisseur Dors heeft op een ogenblik gemeend dat zijn ervaringen met acteurs, met de wijze waarop ze zich in hun rol inleven enz. wel eens interessante studiestof voor psychologen zou kunnen zijn. Dat was de inspiratie. Hij heeft hulp gekregen uit psychiatrische mi- | |
| |
lieus van Dr. Benoit en Dr. Stevenin van Parijs, hij regisseert nu niet meer, maar werkt nog uitsluitend met hen mee. Aan de grondslag ook lag zijn mening of theorie dat een regisseur, als hij over de rolbezetting voor een bepaald stuk nadenkt, aan een acteur liefst geen rol moet geven die helemaal op zijn persoonlijkheid is afgestemd, omdat die acteur dan in feite zijn mogelijkheid tot spelen en interpretatie verliest: hij blijft zichzelf. En acteren is een rollenspel. Het acteren van een rol is zich bekwamen om een zeker aspect van het mens-zijn, het menselijk pogen, het menselijk lijden, voor te stellen. Op een gegeven ogenblik heeft men dan, o.a. onder invloed van het psycho- en sociodrama van Moreno, gedacht aan de mogelijkheid aan personen in nood bepaalde teksten te leren zeggen, hen, bij wijze van therapie, een ervaring van volledige inleving te geven. Dus in feite het tegenovergestelde van acteren: de ervaring van volledige inleving zou derhalve aan acteurs niet mogen worden toegestaan.
- Wat trekt u vooral in deze therapie aan?
- Ik trachtte in mijn praktijk al lang met literatuur te werken. Even na de oorlog heb ik een soort bibliotherapie trachten op te zetten. Samen met een bibliothecaris heb ik toen een openbare bibliotheek opgericht, een 1000-tal boeken groot. Deze bibliotheek werd trouwens erkend. Het was de bedoeling patiënten boeken te laten lezen, zo gekozen dat ze konden helpen bij de behandeling van hun moeilijkheden. Ik heb dat haast twintig jaar volgehouden met, moet ik wel bekennen, zeer beperkt succes. De boeken hadden zelden de weerklank, het verrassingseffect, brachten zelden het inzicht dat ik ervan verhoopte. En als een boek toch ‘aansloeg’, dan was het gewoonlijk aansluitend op reeds gestoorde neigingen of van welbepaalde conflicten, het werkte dus eerder fixerend dan wel bevrijdend. Het bleek, met andere woorden, dat een boek kan reveleren en fixeren wat reeds een gevaar voor de evolutie van de persoonlijkheid inhield, en dus wel benadelend maar zeer zelden bevoordelend werkte.
U begrijpt wel dat ik onmiddellijk geboeid was toen ik de scenotherapeutische methode hoorde uiteenzetten. Dank zij de strengere selectie van de teksten en de begeleiding van de monitor worden nu zeer gunstige resultaten bekomen.
|
|