Boekbesprekingen
Nachtelijk denkwerk
Jozef Deleu is een man met niet weinig verdiensten. Iedereen kent hem als bezieler en leider van het bloeiende culturele tijdschrift Ons Erfdeel, als onvermoeid ijveraar voor een algemeen-Nederlands bewustzijn. Dat hij daarnaast nog creatief proza en gedichten schrijft is minder bekend. Dat dit schrijven wel nachtwerk moet zijn, kan niemand verwonderen. Nachtwerk, de jongste (en voor zover mij bekend de tweede) dichtbundel van Deleu, verscheen onlangs bij de Standaard Uitgeverij. Hij wordt knap gepresenteerd, in een opmaak en met tekeningen van Octave Landuyt.
Nachtwerk bevat vier afdelingen, nl. ‘Nachtwerk’, ‘Tekens’, ‘Beelden’, en ‘Plant en dier’.
De eerste afdeling moet het thematisch hebben van liefde, gezin, leven en dood, geboorte, erotiek, allemaal gegevens binnen dezelfde sfeer van ‘organisch’ leven. In de uitwerking van deze thematiek komt overigens sterk de nadruk te liggen op dit ‘organische’ aspect, dat hoofdzakelijk gesuggereerd wordt door het in-mekaar-lopen van de afzonderlijke facetten van de thematiek. Erotiek en dood, moederbinding en vaderschap, het wordt allemaal intens op mekaar betrokken tegen een achtergrond van diepe symboliek. Waar het in deze gedichten feitelijk om gaat, zijn abstracte gegevenheden, zoals het leven, de dood, het zijn, de geest. De individuele gedichten met hun incidentele onderwerpen worden evenzoveel benaderingen van deze ‘metafysische’ grootheden:
‘mijn vrouw proberen te begeren
en tasten in haar slapend vlees
naar de bronnen van het leven.’
Elders wordt een erotische beleving omgebogen tot een mysterievolle deelname aan de eeuwige kringloop van het bestaan. De individuele mens wordt contingent, ten voordele van de zin, die hij incarneert:
‘wij, de eerste mens, keren terug
naar het beeld in elkander.’
In dezelfde zin is er sprake van
Dat wil niet zeggen, dat het individuele uit deze gedichten totaal verdwenen zou zijn. Het blijft en zorgt ervoor dat de poëzie nergens ontaardt in steriel filosofisch beeldenspel. Er is een voortdurende wisselwerking tussen persoonlijke beleving en universele betekenis. Dat deze interactie poëtisch zeer