Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 116(1971)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] Dietsche Warande en Belfort 116e jaargang nummer 4 april-mei 1971 Pieter G. Buckinx / Vier gedichten Afscheid van Heloïse Witter dan ivoor was de glans van uw schouders in het zonlicht bij de bloeiende appelboom. Voorzichtiger dan vlinders streken uw lippen op mijn schouders neer. Uw handen bewogen niet meer in de roerloosheid van de droom. Zo lagen wij bijeen stiller dan de bloemen in het gras, stiller dan de schaduw van de tijd die ophield te bestaan in deze eeuwigheid. [pagina 242] [p. 242] Spiegeling Al heeft men een vlag op de maan geplant, zij verduisterde niet. Zij blijft voor mij glanzen op uw huid van fluweel als ik u liefheb en streel. Mijn geest stijgt hoger dan Venus of Mars in mijn bloedeigen ruimte, ontelbare lichtjaren ver in het zenit verschroei ik tot as als uw mond slaapt op mijn keel. [pagina 243] [p. 243] Bijna aan de grens Bijna aan de grens van de weg gekomen kijk ik nog even om. In de dorpskom, onder de bomen bij de kerkhofmuur, zit een knaap in de najaarszon. Hij speelt met eikels en hazelnoten die tussen de tepels van zijn vingers glijden als parels waarin het herfstgoud vlamt, of hij draaft op een paard met wilde manen door de brandgeur van aardappelloof langs de weerbarstige wilgen naar het bruiloftsbed, het prinsenbos op de einder in de toverval van de najaarszon. Hier is het dat eenmaal alles begon en eeuwig herbeginnen zal. [pagina 244] [p. 244] Nu is ook haar laatste zoon haar ontvallen Nu is ook haar laatste zoon haar ontvallen in het gevecht. Hij stond rechtop bij de pijnboom aan de rivier en keek naar de sterren toen de kogel hem trof in de borst. Hij stierf als een held, heeft men gezegd. Helden en vijanden worden vroom naast elkaar in de grafkuil gelegd, voor immer verzoend in de moederschoot van de dood. Is dat een troost? Doet het minder zeer? Haar korf is leeg. De klokken luiden niet meer. Vorige Volgende