| |
| |
| |
Tijdschriftenrevue
Vlaanderen
19de jrg., nr. 115, november 1970
‘Tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur, uitgegeven door het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond’. De redactie wordt geleid door Jozef Storme, A. Smeets, Jos de Maegd, A. Dusar, J. Hanoulle, E. Le Compte, M. Nootebaert, A. vander Plaetse en H. Vos. Daarnaast bestaat een redactieraad van niet minder dan 65 man.
Deze aflevering is gewijd aan ‘avantgarde in Nederland’. Achtereenvolgens wordt het verschijnsel belicht in de beeldende kunst, de literatuur en de muziek. Daarna volgt een overzicht van ‘avant-garde galeries in Nederland’. D. Ouwendijk, die het artikel over de literatuur verzorgt, is zo pessimistisch gestemd dat hij als laatste avant-gardebeweging die van Forum ziet. Het huidige literaire klimaat karakteriseert hij als ‘imitatieliteratuur’ en ‘steriele retoriek’.
Vlaanderen kost voor 7 nummers 250 fr., te storten op gironummer 9576 van de Bank van Roeselare.
| |
Raster
driemaandelijks tijdschrift voor literatuur, 4de jrg. nr. 4, winter 70-71
Redacteur: H.C. ten Berge. Het abonnement kost vanaf de 5de jrg. 24 gulden (voor België: f 26), over te schrijven op postgirorekening 1522721 ten name van Polak en Van Gennep Uitgeversmaatschappij N.V., Keizersgracht 608 te Amsterdam, Afdeling tijdschriften.
J.D.P. Warners en H.C. de Wit presenteren twee fragmenten van een nieuwe Rabelaisvertaling. Een alleszins merkwaardige prestatie, niet in laatste instantie door een overvloedige annotatie met opheldering van realia en formele eigenaardigheden. Rein Bloem schrijft commentaar bij een gedicht uit de ‘Verzen’ (1890) van Gorter. Hij gebruikt heel veel moeilijke woorden en zinswendingen om iets heel gewoons te vertellen. J.F. Vogelaar leidt een vertaling in van een essay over muzieksociologie door Theodor W. Adorno. De rest van de publikatieruimte wordt ingenomen door gedichten, waarbij malle spelletjes van Hans Faverey en zeer goede poëzie van Gerrit Kouwenaar en Ad Zuiderent.
| |
Maatstaf
18de jrg., nr. 9, januari 1971
Twee interviews: Ben Bos spreekt met Jaap Harten, voornamelijk over zijn poëzie. Boudewijn van Houten maakt op een onkiese manier de goedmenende volkse dichter H.J. Schurink belachelijk, door hem in een intellectualistisch spel te betrekken. Siem Bakker schrijft
| |
| |
een levensschets van de dichter Gerard Diels (1897-1956), die vooral naam maakte door zijn medewerking aan het literaire tijdschrift Het Woord, dat in zekere zin de weg voor de vijftigers bereidde. Verder valt in dit nummer weinig te signaleren. H. de Vries komt nog met enkele ‘nagekomen goyesco's’ aandraven (cfr. augustus 1970) en ook andere dichters, zoals Gerrit Komrij en Anton Korteweg, willen wel enkele gedichten kwijt.
| |
Raam
nr. 71, januari 1971
Het ‘Journaal’ bereikt nog eens zijn oude peil. Corn. Verhoeven gaat scherpzinnig in op een ‘progressieve’ mode, nl. het rollen van sigaretten uit een zakje shag. Zijn ironie is werkelijk superieur en wordt niet benaderd door het nochtans zeer geestige stukje van Pé Hawinkels over een opvoering van de opera ‘Lucia di Lammermoor’. J. Kruithof steekt de draak met enige psychoanalytische schemaatjes ter verklaring van formele poëtische eigenaardigheden. Verder vijf omvangrijker en niet minder interessante bijdragen. ‘Fan’ is een verhaal van Geert van Beek over de opdringerige indringerigheid van een bewonderaar der fraaie letteren. Een heerlijk misantropische geschiedenis.
Bertus Dijk vestigt de aandacht op de Argentijnse auteur Jorge Louis Borges, die als dichter onderschat en onbekend blijkt te zijn. Hij zorgde ook voor een vertaling van enkele van de beste verzen. Kasimir Malevitch is een Russisch schilder uit de eerste decennia van deze eeuw, een man, die de evolutie van l'art pour l'art naar maatschappelijke integratie op een heel persoonlijke manier trachtte te verwezenlijken. L. Tegenbosch situeert zijn oeuvre in de (kunst)historische context van de wisselende -ismen. R.A. Cornets de Groot gaat verder in op zijn eerder geponeerde overeenkomst tussen Lucebert en Slauerhoff, in zijn zgn. ‘feuilleton-essay’: ‘Met andermans veer VI’. En dan is er tenslotte Jacques Kruithof, die interessante beschouwingen ten beste geeft over de relatie tussen de geloofwaardigheid van romanpersonages en het vertelstandpunt. De verzen van M. Kneepkens, A. Korteweg en C.O. Jellema kunnen mij niet bekoren. Bij de ‘nieuwe boeken’ bespreekt J.J. Wesselo uitvoerig, genuanceerd en in globo positief Puin van J. Weverbergh. Dit is de eerste recensie in een reeks, die gewijd zal zijn aan de - voor J.J. Wesselo - revelerende 5de Meridiaanreeks van Uitg. A. Manteau.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift
23ste jrg., nr. 9, november 1970
Jef Geeraerts publiceert zijn ‘Zevende brief rondom liefde en dood’. Hij is gericht aan Pol le Roy. Het verhalende gedeelte haalt jeugdherinneringen op aan de oorlogsjaren, beleefd in de bossen van Brecht. Daaraan worden beschouwingen gekoppeld over de vervreemding in de tegenwoordige hypergeciviliseerde, hypergeorganiseerde en door haat en bekrompenheid geregeerde samenleving. Walter Haesaert publiceert vier gedichten, die zijn talent komen bevestigen. De ‘epische’ (?) cyclus van Carel Swinkels evoceert drie
| |
| |
afstammelingen van het geslacht Condé. Hoewel de zin ervan mij ontgaat, toch boeien deze gedichten op een mij onduidelijke manier. ‘Interludium 2 - De eenlingen’ is experimenteel proza van Hugo Duys-Ongena, dat met wisselende personages en vertelstandpunten ook wisselende syntactische vormen gebruikt. Een laatste creatieve bijdrage is de novelle ‘Het sneeuwmeisje’ van Frans Depeuter. Een vreemd verhaal, dat via het spiegelmotief een persoons-splitsing introduceert en als geheel een situatie van existentieel heimwee naar zelfverlies symboliseert. Laurent Veydt schrijft een ‘Brief aan een gewezen geestelijke leider’. Cornets de Groot vertelt hoe zijn interesse voor de atonale poëzie en meer speciaal voor die van Jan G. Elburg ontstond en laat daarbij een essay aansluiten over enkele gedichten van Elburg, o.m. over zijn binding met de troubadourspoëzie. Roger Gheyselinck ten slotte deelt biografische gegevens mee omtrent F.A. Snellaert.
| |
Erato
1ste jrg., nr. 1, januari 1971
Erato ontstond zowat drie jaar geleden als een vereniging van kunst- en literatuurliefhebbers, jongeren die buiten elke officiële binding of stroming creatief bezig wilden zijn. Zij richtten vergaderingen, manifestaties, poëzieavonden in en verzorgden enkele publikaties. Nu achten zij de tijd rijp om met een bescheiden tijdschrift van start te gaan. Een abonnement daarop (150 fr.) is te betalen bij Miel de Cock, Mattestraat 27, 2910 Maldegem (giro 10098.96). ‘Erato’ is kennelijk bedoeld als maandblad.
| |
Nieuwe Stemmen
Literair maandschrift
Dit ‘Orgaan van de Katholieke Jongeren-Gemeenschap’ staat onder hoofdredactie van Dr. A. van den Daele S.J. Verdere redactieleden zijn R.M. Berlez, A. Dellart, A. de Longie, Jo Gisekin, L. Herberghs, Julien Librecht en M. Pinnoy. Een abonnement kost 80 fr. en kan verkregen worden door storting op giro 1331.18 van bovengenoemde vereniging.
In dit nummer een essay van J. van Ackere over ‘De achttiende eeuw en haar geestelijke achtergrond’. Het samenspel van rococo, verlichting en classicisme wordt er treffend beschreven. ‘Elke dag een verhaal’ is een dubbelverhaal van Aimé Bernard, waarin het eigenlijke verhaal gevolgd wordt door een verhaal omtrent het verhaal. ‘Het huis aan zee’ is een romanfragment van Julien Librecht.
| |
Varia
- Er verschenen twee nieuwe VWS-Cahiers (Jrg. V, nr. 4A en nr. 4B, beide winter 1970). Het eerste is gewijd aan Gaston Duribreux en verzorgd door Paul Hardy. J.L. de Meester stelde het nummer over Cyriel Verschaeve samen.
- Het laatste nummer van de jaargang 1970 (nr. 10) van De Gids is gewijd aan enkele revolutionaire herdenkingen. Het zal nu inderdaad resp. 100 en 50 jaar geleden zijn, dat de communeopstand in Parijs, de opstand in Kronstadt (U.S.S.R.) en de antimilitaristische Groenendaalactie in Nederland plaatsvonden.
| |
| |
- In het herfstnummer van Delta (Vol. 13, nr. 3) presenteert James S. Holmes de dichters Marsman, H. van den Bergh, I.K. Bonset en Anthony Kok als voorlopers van de poëtische revolutie van '50. Een verhaal van Frans Depeuter, ‘De boom’, werd, in het Engels vertaald, uiteraard ‘The tree’.
- Zoals elk jaar is het laatste nummer van Vlaanderen (19de jrg., nr. 116, dec. 1970) opgevat als jaarboek van het C.V.K.V.
Hugo Brems
|
|