straten, vol zelfbewuste wandelaars, stoeten, foorgangers, kermisvierders, manifestanten, lichtreclames. Zij wurgt ons bij de genadeloos eerlijke optelling van onze betekenis voor hen die wij kennen en liefhebben.
Wij kennen de eenzaamheid van ons bewustzijn. Zij ontmoedigt ons door ons voor te houden hoe weinig wij kunnen meedelen met de pen, de mond, de houding, de daad. Al deze uitdrukkingsmiddelen trachten vergeefs door te geven wat niet meedeelbaar is. Ieders pijn en geluk, waarheid en zintuigelijke waarneming zijn uniek en onvervreemdbaar van hem alleen. Hij kan slechts verwijzen naar de totaal van de zijne verschillende pijn en geluk, waarheid en waarneming van de anderen. Wie hem meent te begrijpen, denkt dat hij is zoals hij en begrijpt hem dus juist niet.
Wij kennen de maatschappelijke eenzaamheid. In onze zesenveertig chromosomen is ons bij onze ontvangenis een microcosmos meegegeven die op de dag van onze geboorte een strijd aanbindt om zich uit te bouwen. Zoveel vreugde echter, zoveel liefde, vertroosting en vrijheid als wij daarvoor nodig hebben, is er voor niemand. Onze moeder zelf, die niets liever zou willen, kan ze ons niet geven, gezwegen van vader, broers, zusters, verwanten, vrienden. Wij zelf kunnen ze niet verdienen. Wij hebben er ook geen recht op. Wij hebben ze alleen maar levensnoodzakelijk nodig. Wij schieten te kort, worden vernederd, gekwetst, verontrecht. Met ons handvol geliefden, helpers, beschermers, medestanders, in compromissen en koppigheid, edelmoedigheid en hunkering, onbegrip en misverstand, voeren wij een hopeloze strijd om liefde en geluk. De jaren vereenzamen ons verder: toestanden en omstandigheden rondom ons veranderen, vijanden en vrienden sneuvelen, jongeren duwen ons opzij, een zich verwijdende leegte in. Op middelbare leeftijd treden wij de onvermijdelijke vereenzaming van de ouderdom binnen.
Wij kennen de kunstmatige maatschappelijke eenzaamheid ons opgelegd door de medemensen die wij trotseren, als straf voor onze moed en om ons mak te maken tot wij ons laten tatoeëren en de tanden afvijlen. Deze eenzaamheid is hard om te dragen. De meesten vluchten voor haar uit en stellen zich verder tussen de andere huisdierintellecten langs de weg om op rij eerbiedig te groeten, te beamen en toe te juichen. De verleiding is en blijft groot om ook wijs te worden, algemeen bekend en geliefd, een goed en bruikbaar mens in dienst van een edel ideaal.
Dit zijn, Vriend, de vijf ons bekende eenzaamheden. Bezwijken wij