Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 108(1963)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 571] [p. 571] De bijlen roesten Opgegroeid onder de zon en scheefgegroeid onder de strelingen van de naijverige winden bootst de mens een boom na en staat, knoestig en stoer, op een woest veld. elk alleen in zijn wanordelijk moeras: de vrouwen met een masker van bloesem, de mannen met een nauwelijks uitwaaiende vlag van gekartelde bladeren, en zo de kinderen straks de nu nog zoet ruikende struiken. opgegroeid onder de wolken, eenzaam in oorlog met de sterren. geen vogel slijpt zijn stem hier nog aan het hout van hun schouders; nooit neemt een hommel gonzend de durende melodie van de wind en het verre onweer uit hun oren. terwijl zij scheef en stoer opgroeien is daar een onophoudelijk luisteren naar het slikkende water en het eigen ruisen hun bezigheid, en knoestig staan, geen volk, geen bos, noch hier beneden, noch op de hoogten aan de einder. onder het doorzakkend dak van de schuren roesten de bijlen. er is geen voetstap en geen vleugelslag. Jan G. Elburg Vorige Volgende