Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 108(1963)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 541] [p. 541] Het portret Wanneer ik dood ben en de donkren komen, Geef me 't portret niet mee, dat altijd mij Ten hoofdeneinde stond en in mijn droomen Ik merk er toch niets van. Het is voorbij. Neen, ik wil niet, dat na de laatste morgen De beeltenis van dit bemind gelaat, In een tot molm geworden kist geborgen, Diep in de muffe grond met mij vergaat. Doch als ik stervend ben, maar nog niet henen, Dan wil ik 't houden in mijn veege hand. Mijn laatste denken moet nog zijn doorschenen Door 't liefste waar het zich aan had verpand. Want ik berust erin. 'k Heb in mijn streven Naar iedre andre liefde om niet gehaakt - Door deze alleen is dit rampzalig leven Tot onuitsprekelijk geluk gemaakt. J.C. Bloem Vorige Volgende