generatie slechts een paar waarachtige persoonlijkheden stand weten te houden, vermindert hun hoop niet. De tijd echter elimineert snel. Talloze bundels die tien jaar geleden hoopvol begroet werden, zijn reeds in de vergeethoek geraakt. Dit betekent echter niet dat sommige experimentelen geen pionierswerk zouden verricht hebben. Het zou ondankbaar zijn de rol die zij gespeeld hebben te onderschatten. Zij hebben meegeholpen aan het scheppen van een nieuw poëtisch klimaat. Al zijn zij al te lang ter plaatse blijven trappelen, al hebben zij er bijna uitsluitend naar gestreefd het gedicht lichamelijk te beleven, al is hun procédé vaak een systeem geworden, wat de uitdrukkingsmogelijkheden van de taal betreft, hebben zij zonder twijfel een zekere verrijking gebracht, door aan de woorden nieuwe levenswarmte te geven. Zij hebben de taal vernieuwd en verjongd en afgerekend met het eentonig gedreun dat de poëzie vaak kenmerkte.
Dat sommige jongeren in hun blijkbaar nog onsamenhangende produkten er af en toe in slagen een nieuwe wereld op te roepen, met nieuwe beeldvormingen en woordconstructies en met een ritmische gespannenheid die een nieuw levensgevoel verraadt, lijkt mij een waarborg voor de poëzie.
Als ik zeg dat het getij verlopen is, dan betekent dit tevens dat wellicht een nieuwe poëtische bloei mag verwacht worden. Er zijn tekenen die hierop wijzen. Nu en dan horen wij reeds bij sommige jongeren een nieuw geluid. Niet door hun nieuwe verworvenheden te verloochenen, maar door deze verworvenheden te toetsen aan wat in Vlaanderen sedert eeuwen (en ik denk voornamelijk aan de middeleeuwen) op het gebied van de poëzie werd voortgebracht, zullen zij er in slagen een werkelijk nieuwe poëzie te scheppen, die door haar eenvoud en haar zuiverheid, door haar magische onthullingskracht en haar menselijke diepte aan het eenzaam bestaan van de mens zin en betekenis kan geven. Want ondanks alles blijf ik geloven, dat sommigen onder ons geroepen zijn om door het wonder van het woord aan het leven een onverklaarbare glans te geven, en het diepste wezen van de mens, zijn adel en zijn duurzaamheid, te onthullen en te bevestigen. Ook morgen zullen de dichters parelduikers zijn.