Simon Vinkenoog
Een nieuwe status
Mij ontbreekt helaas de gelegenheid aantekeningen te maken voor een essayistische bijdrage over de vernieuwing in de Nederlandse lyriek sinds 1945. Voor een persoonlijk getuigenis heb ik deze aantekeningen echter niet nodig; deze vernieuwing vergezelt mij waar ik ga of sta - en de dichters die ik lees en herlees zijn zij die een nieuwe status hebben hergeven aan het begrip poëzie. Zij komen van verschillende boorden en levensopvattingen; zij hebben begrip voor wat zowel Gerald Manley Hopkins als John Donne trachtten te doen met de poëzie, zij hebben eerbied voor Ezra Pound en Henri Michaux, kennen van Antonin Artaud of Friedrich Hölderlin het werk, en zij léven met Samuel Beckett en William S. Burroughs in een wereld die de hunne is.
Wie het zijn? Onnodig hun namen te noemen: nog nooit maakten zoveel dichters tegelijkertijd een diepe indruk. Om er maar enkele te noemen, en als ik anderen vergeet is het niet met opzet: Gerrit Kouwenaar met zijn ‘Zonder namen’, Remco Campert met zijn sologedicht in ‘Dit gebeurde overal’, Jan Hanlo met verspreide, en Jan Elburg met meerdere gedichten. Lucebert, even produktief nu als schilder als hij eens als dichter was, blijft een grote figuur, terwijl Hugo Claus als eenzame op een rots staat - ongenaakbaar zelfs voor zijn vele epigonen.
Het experiment in de poëzie is de poëzie zelf; met aandacht bezie ik het concrete scheppen van de nieuwe dichters, of zij nu Hugues C. Pernath of Hans Verhagen heten, de vernieuwing zal - indien zij zich kan voortzetten - uit de taal moeten blijven komen, en voor nieuwe gevoelens moeten oude letters van een versleten alfabet blijven dienen. Een toenadering tussen traditionele en experimentele poëzie bestaat slechts in zoverre, dat de traditionele poëzie ondenkbaar is zonder invloeden van wat men experimenteel noemt; het is wel eens met een glimlach dat men ziet hoe zij zich afzijdig toonden, of hun verzet uitdrukten, overstag gingen, en zoveel jaar na dato het surrealisme of zelfs het expressionisme ontdekken. Aangezien het hier echter in de meeste gevallen om tweede- of lager-rangs figuren gaat, is deze uw vraag niet zo belangrijk. Geen dichter wordt traditioneel geboren; in