Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 106(1961)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] [1961/4] Pieter G. Buckinx Drie gedichten Avond Trager worden de gebaren. Het heeft geen haast meer wat nog gedaan moet worden. Winterlijk staren de ogen naar het voorjaar van weleer. Doffer worden de woorden. Het heeft geen zin meer wat nog gezegd moet worden. Koorden zijn de woorden waarmee wij gegeseld worden. De lippen wegen zwaar. Dor als hakhout rusten de handen op elkaar. [pagina 230] [p. 230] De burcht De sleutel roest in het slot, het doodswater lekt langs de wanden waaraan de vleermuizen hangen als ijskoude kinderhanden. Door de zwart berookte balken, binnen de aders die verkalken en verstenen tot graniet breken de mieren van het verdriet. Midden de brandnetels der zonden huilen de honden. [pagina 231] [p. 231] De nacht De nacht is een muur van mist, een onvermoed moeras, een water zwart als roet waarin ik moet verzinken, de dodenwilg waaruit de uil zijn schitteroog laat blinken over het winterland. En dan, een kinderhand, onzichtbaar als de slaap waarin ik mij verschuil. Vorige Volgende